derde dag in Cuba: Nacional, la Rampa, Necropolis, plaza Revolucion

De gele bollentaxis zijn een nieuwigheid, speciaal om toeristen snel te verplaatsen terwijl ze helemaal rondom vrij zicht hebben op de omgeving. In de praktijk zijn het levensgevaarlijke tuigen waar stof en uitlaatgassen vrijelijk toegang hebben. De open polyester constructie biedt geen enkele bescherming en een handvat is het enige om het evenwicht enigszins te bewaren. Toen de chauffeur plots stopte om te tanken, bleek dat onder het passagierszitje een plastieken tienliter benzinevat zat. ‘Apocalypse now’ is nooit veraf in dergelijk tuig. Spannend was het wel tegen 60 per uur, alleen de aankomst voor het sjieke hotel Nacional doe je niet met een ‘cocotaxi’ maar eerder per Merc met een diplomatiek vlaggetje.

Het ontbijt in de Nacional is super. Het is een reusachtig buffet met een oneindige variëteit aan spijs en drank: milkshakes, fruitsap, koffie, eitjes in alle mogelijke bereidingswijzen, toast, broodjes, charcuterie, koekjes, pasta, groenten, fruit … het kan niet op. Voor 13 CUC heeft een mens genoeg gegeten voor de rest van de dag.

In de lobby van het hotel lopen de vreemdste creaturen rond: een Eddy Wally-achtig figuur compleet met entourage, een Amerikaanse schrijver die ik meen te herkennen van een documentaire en – maar ik ben niet zeker – ontsnapte gangster. Slim idee om naar Cuba te vluchten, de US en Cuba hebben niks met elkaar te maken.

Hotel Nacional organiseert een concert zaterdagavond met de Buena Vista Social Club, weliswaar zonder Compay Segundo en Ibrahim Ferrer ‘who have left the building’. We reserveren twee plaatsen maar zonder bijbehorend diner.

Vlakbij de Nacional begint de Rampa, een lange brede laan van een paar kilometer tot aan het Necropolis. Prachtige cinemazalen wisselen af met groene ‘avenidos’ dwars op de Rampa. Het is een verademing tegenover de oude stad door de rust en ruimte. De Coppelia neemt een hele blok in met de verkoop van ijscreme. Het vliegende schotelachtig gebouw is de favoriete hangout van de jeugd in de Vedado-omtrek. Even verderop hangt een groot spandoek op het hoofdkwartier van de Cubaanse toeristische dienst ‘el Plan Bush’. Een Frans koppel is zo vriendelijk het te vertalen, het komt erop neer dat door het handhaven van het US-embargo de bevolking nog meer weerstand zal bieden en wel door het onderwijs te propageren als waarborg voor de toekomst. Dat het onderwijs hier op een hoog niveau staat, is goed te merken. ‘s Morgens en ‘s avonds zijn er overal studenten te zien in een typisch uniform. Ook heeft elke straat wel een school waar de leerlingen zichtbaar en hoorbaar aan het oefenen zijn.

Verderop de Rampa, langs de universiteitsbuurt, duikt het Necropolis op, een kerkhof tot nationaal monument verheven. Terwijl Hilde op zoek is naar water, zet er zich een oud dametje langs mij en begint omstandig haar neus te snuiten in haar vestje dat ze vervolgens weer aantrekt. Poco vies op zijn minst maar ik hou er een mooie foto aan over.

Het kerkhof is compleet ‘over the top’: exuberante engelenbeelden afgewisseld met bijna complete huizen met daaronder familiegraven. In een hoek van het kerkhof zijn een paar arbeiders bezig de kisten op te stoken die al meer dan twee jaar in gebruik zijn. Daarna gaan de resten van de overledenen in kleine betonnen houders en is er weer meer plaats op het kerkhof. Het is een beetje akelige vertoning maar op het eerste gezicht zie ik geen knoken of andere overblijfselen die ongewild mee in rook zouden opgaan. Helemaal aan de achterkant proberen we buiten te geraken om via een kortere weg de Plaza de la Revolucion te bereiken maar twee ambtenaren bewaken de achteruitgang en we moeten langs voor terug buiten. Een paar kilometer omweg door een beetje armoedige buurt waar toch overal opgewekte muziek uit de huisjes komt en er heerlijk etensgeuren aangewaaid komen.

De Plaza de la Revolucion is een enorme betonnen vlakte met als decor de immense afbeelding van Che op een flatgebouw. Daartegenover staat het gedenkteken voor Marti: een vijfkantige zuil van 139 meter hoog met onderaan een 17 meter hoog marmeren standbeeld van de revolutionaire dichter. De tentoonstellingszaal beneden is een en al luxe met muren vol mozaïeken, verkoelend marmer en airco. In de hypermoderne lift voorziet de liftbediende iedereen van een certificaat als bewijs van haar/zijn bezoek. Al bij al een vervelende job zo de hele dag in een lift ongeveer 100 meter per keer op en af sjeezen. Het uitzicht boven is zijn geld dubbel en dik waard: de Caraïbische zee op de achtergrond van het noorden tot het oosten met daarvoor Miramar, de Vedado en de oude stad en aan de andere kant de uitvalswegen naar het binnenland met links en rechts huizen, groen en verderop industrie.

Eenmaal terug beneden charteren we een gele bollentaxi ditmaal met een zwartharige schoonheid als chauffeuse. Ze ziet er bijzonder speedy uit met haar oranje zonnebril en gele bandana. Behendig manoevrerend scheert ze rakelings langs de auto’s terwijl ze luid lachend een praatje probeert te slaan. Grote verwondering wanneer er een bus van de Lijn opduikt waarop de Belgische bestemming nog staat aangeduid: Dendermonde. Steve Stevaert is hier geweest als minister van Mobiliteit en had zeker een paar bussen bij toen hij met Fidel gesproken heeft. Het is opvallend hoeveel Nederlandse bussen hier rondrijden onder andere eentje met Soestdijk als bestemming. Zo is het wel duidelijk van waar die komen.

Kort bezoekje aan de Muralla om te bekomen, siësta bij Fefita en Luis en terug naar de Obispo om een ticketje naar Trinidad te kopen. De toeristische dienst is druk doende en de ambtenaren van dienst wikkelen de administratieve rompslomp bijzonder chaotisch maar even opgewekt af. Na wat telefoontjes en heen-en-weer geschuif met papiertjes, draait een vriendelijke dame twee ticketjes naar buiten.

Op de terugweg ligt een huis waar Victor Hugo even verbleef. De Fransen hebben er een tentoonstelling in ondergebracht over het politieke leven van de beroemde schrijver. Er zitten nogal wat spotprenten tussen maar de teneur is de heftigheid waarmee hij het opnam voor de Cubanen.

Hamburger in de Muralla en vroeg naar bed wegens nog altijd poco verkouden en straf rood verbrand door de felle zon vandaag. In het halfdonker lijkt Luis sprekend op Paulie Walnuts van de Sopranos met zijn grijze ‘wings’ aan weerskanten van boven zijn oren tot aan zijn achterhoofd.

foto’s in de galerie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.