tweede dag in NYC US of A

Excellent bed en goed geslapen. De Chelsea Lodge (318 20th Street 8 Av) is een aanrader, niet duur naar New Yorkse normen, vriendelijke mensen, warm water en draadloze internettoegang waardoor deze weblog de lezer bereikt. Meer moet dat niet zijn.

Vanmorgen op het nieuws liet de nieuwsbalk onderaan zien dat er in het Lincoln Center gratis tickets te krijgen zijn voor de ‘dress rehearsal’ van Puccini’s Madame Butterfly in de Metropolitan volgende vrijdag. Daar gaan we even in de rij voor staan seffens maar eerst een hap hier om de hoek in de ‘Big Cup’, een aanrader van de Rough Guide. Meer later op de dag. We’re off!

Jos en Eef in de Apple Store NYC

Jos en Eef in de Apple Store NYC

Later op de dag en live vanuit de Apple Store op 5th Avenue: dit is het heilige der heilige voor de Apple afficionades. Alles maar dan ook alles van Apple is hier te koop, overal lopen ‘geniuses’ rond die uitgebreide uitleg geven op een heel ontspannen manier. De 24 inch iMac staat hier, een beest van een machine. We gaan er nog even invliegen.

In de Apple Store is er niet direct een kassa te vinden: de rondlopende verkopers scannen de barcode van de gekochte producten en hey presto mailen ze je de kassabon en gaan de dollars van je kredietkaart.

5th Avenue is het Mekka van de trendy shopper. Alle grote merken hebben hier reusachtige winkels. De Nike store bijvoorbeeld en Walt Disney vereerden we met een bezoek, het is aartsmoeilijk je portemonnee dicht te houden hier.

Verder langs 5th en dwars langs de 42th Street komt Times Square in zicht. De opkomst van grote LCD-panelen maakt dat elk plekje nu bezet is met wervelende displays. Het lijkt één grote commerciële kermis. Opvallend is de grote toeloop bij het gebouwtje van het Amerikaans leger waar jongeren samen troepen om dienst te nemen. Sad but true …

We wandelen verder downtown waar de wolkenkrabbers plaats maken voor de ‘brownstones’ van Chelsea. Ditmaal niet langs 8th Av maar langs 9th, die is veel meer ontspannen en aangenamer om te wandelen.

Amerikanen zijn een etend volk en dat is duidelijk te merken aan de porties: eentje is genoeg om twee toeristen te voeden. Dat moeten we onthouden na alweer te veel eten voorgeschoteld te krijgen in de buurt van Madison Square Garden alwaar we plaatsen hebben voor ijshockey.

B and H is vlak in de buurt: het is de grootste fotomateriaalwinkel ter wereld. De voorraad is gigantisch en de hele operatie loopt verbluffend gestroomlijnd: via lopende banden boven de hoofden van de klanten gaan de aankopen naar een verzamelpunt waar de klant alles kan oppikken … na betaling natuurlijk. In een mum van tijd zijn we bediend en weer buiten.

Madison Square Garden is niet vierkant maar ovaalvormig. We geraken probleemloos tot aan onze zitjes (turkoois leer!). Plots gaat iedereen rechtstaan en zingt iemand het Amerikaans volkslied. We springen ook maar recht want werkelijk niemand blijft zitten. De match zelf is echt boeiend, het gaat er nogal ruw aan toe; geregeld gaan de spelers onder luid gejoel van de supporters elkaar te lijf en delen de scheidsrechters straftijd uit. Curieus dat er 4 scheidsrechters zijn voor 10 spelers plus 2 keepers. De New York Rangers winnen overtuigend van de New Jersey Devils.

Zelf zijn we stilaan doodop en na een korte wandeling over 9th vallen we onmiddellijk diep in slaap.

klik voor foto’s

eerste dag in NYC US

De GPS leidde ons min of meer feilloos rond een file in de buurt van Rotterdam waarna het geval (een Mio 710) crashte en de boordgps het overneemt. Niks aan de hand in Schiphol – vertrekken vanuit Amsterdam was 200 EUR goedkoper – en inchecken via het internet vermijdt wachtrijen. So far, so good …

Na een nogal grondige fouillering de Boeing 747 – 400 op waar de eerste onaangename verrassing volgde: onze prima plaatsen, gereserveerd via het net, waren toegekend aan ‘iemand die iets aan haar benen had’. Dat was maar heel ten dele waar maar het nettoresultaat was dat we in een ‘worst case’ scenario terechtkwamen: geen zicht naar buiten voor Eef en ik had een dikke papzak langs me die bovendien stonk als de pest. No good, no good at all …. maar na enig gegrommel kregen we andere plaatsen.

Net op het moment dat het vliegtuig van start ging, crashte de hele zaak wegens geen elektriciteit. Na twee uren wachten, slaagde KLM erin de zaak aan de praat te krijgen om vervolgens weer te stoppen.

Het verhaal is de moeite: Eef had al opgemerkt dat er een eigenaardige stalgeur in het vliegtuig hing en wis en waarempel kondigde de gezagvoerder aan dat er 15 paarden aan boord waren die helaas door de elektriciteitspanne geen licht meer hadden. Een technieker was al onderweg om de zekeringen terug om te zetten.

Na drie volle uren vertraging gingen we de lucht in om vervolgens na de landing, immigratie en douane op nog geen uur tijd aan het hotel te arriveren. Een ding om niet te vergeten: KLM heeft niet alleen het meest onhandige boordpersoneel maar bovendien het slechste eten ter wereld.

De Chelsea Lodge aan de 20ste straat en 8th Avenue was vlug gevonden. Een lange nachtrust zal ons goed doen …

klik voor foto’s

4 dagen in Berlijn


klik voor foto's van Berlijn

Het makkelijkst om in Berlijn te raken, is per auto: 7 uur sjezen door de nacht met behulp van een gesofisticeerde GPS, langs ellenlange rijen vrachtwagens met een tussenstop in Marienborn, de voormalige Duits-Duitse grens. De hele grenscontrole-infrastructuur is er bewaard en geeft een voorsmaakje van de veelbewogen geschiedenis van Duitsland.

Een stevig ontbijt in Spandau – ga naar de Barfly in Spandau – en dan verder naar Pension Am weissen See waar Frau Bongardt ons met luid enthousiasme ontvangt. We kunnen vrij kamers kiezen wegens enige gasten. Herr Bongardt verwelkomt ons nog eens uitgebreid met instructies voor vervoer naar de stad en enig gefoeter op de criminaliteit (voornamelijk graffiti en hondenpoep). Hetzelfde verhaaltje van overal …

De tramverbinding loopt vlot en snel en voor we het weten staan we op de Alexanderplatz: een immens plein met de opvallende televisietoren en daartegenover de kantoren van oa. de Berliner Zeitung. Buslijn 100 is de goedkoopste sightseeing bus en rijdt langs de Bebelplatz (opera, univ) over de beroemde Unter den Linden, de Brandenburger Tor en de Siegessäule in de Tiergarten. Buslijn 200 in de omgekeerde richting doet de Philharmonie aan en de Postdamer Platz. De eerste indruk is er een van weidse uitgestrektheid met veel groen, statige lanen geflankeerd door grote bomen, geen echte hoogbouw en – keurig gescheiden – (neo)klassieke en hypermoderne hi-tech architectuur. Alles is even netjes en proper, praktisch georganiseerd; het verkeer is relaxed met voorkómende en voorzichtige autobestuurders. Tegelijkertijd hangt er een afstandelijke sfeer en een zeker onbehagen in de lucht, helemaal anders dan Londen, Parijs of zelfs Moskou.

Rond de Kollwitzplatz in het Prenzlauerberg district wemelt het van de restaurantjes. ‘High pressure’ Lise van de Bangin bedient ons met flair en grapjes. Het eten in Berlijn is niet duur en over het algemeen te doen maar daarover later meer.

‘s Anderendaags brengt berlinonbike.de ons per fiets langs de Muur. De begeleider is een jonge opvoeder die in 1989 13 jaar was en vlak achter de Muur woonde aan de oostkant. We staan dikwijls perplex van hoe het zover kon komen en hoe het mogelijk was de bevolking psychologisch zo te beïnvloeden dat ze het niet aandurfden naar het Westen over te lopen. De Muur begon met een simpele streep witte verf over de straat met twee Russische soldaten erachter en groeide tot een monsterlijke contraptie van 150 km lang met de meest ingewikkelde constructies om mensen te verhinderen naar het Westen te ontsnappen. De Bornholmerstrasse maakt diepe indruk door de banaliteit van de omgeving: nu een verwaarloosd parkeerterrein waarop toen grenswachters auto’s controleerden met op de achtergrond appartementenblokken waar voornamelijk partijgetrouwen woonden. Hier ontstond in november 1989 het eerste ‘gat’ in de muur na de wereldwijd uitgezonden persconferentie waarin Günter Schabowski, een niet zo hoge ambtenaar van het Politburo, aankondigde dat iedereen naar het Westen kon. Ook de familie van onze gids ging een kijkje nemen, weliswaar pas in december omdat ze de zaak niet helemaal vertrouwden.

De fietstocht eindigt – op speciaal verzoek – bij het nieuwe Hauptbahnhof (vroeger Lehrter Bahnhof): een gigantische glazen constructie die de hele buurt domineert. Hier ontstaat een Europese hub om met hogesnelheidstreinen van West naar Oost en omgekeerd te sporen. Achteraf is de koude bietensoep en chocoladecake met vanille een lekkere hap in de Pasternak. Roeskieje food is het beste idee om in Berlijn deftig te eten.

Een korte autorit – quasi geen verkeer in de stad en parkeerplaatsen zat – brengt ons naar de Bebelplatz. Zelf dacht ik een bezoek aan Berlijn te beginnen met een soort pelgrimstocht naar de plaats waar de nazi’s boeken verbrandden. Dat was notabene pal tegenover de rechtsfaculteit. Door een dik matglas in de grond zijn lege bibliotheekrekken zichtbaar die ogenschijnlijk in een mist verdwijnen. De meeste toeristen wandelen er achteloos over maar zelf ben ik erg onder de indruk.

‘s Avonds bemachtigen we twee ticketjes voor de Bigger Bang toer van de Rolling Stones in het Olympiastadion. Dat ziet er aan de buitenkant niet bijzonder groot uit maar eenmaal binnen blijkt het in de diepte te verdwijnen met het podium beneden rechts in de verte. Toch is de hele bedoening goed zichtbaar. Het decor ziet eruit als een Guggenheimachtige appartementenblok met links en rechts glooiende stroken blauw met daartussenin zitplaatsen voor wel 500 ‘claqueurs’ (vroeger waren dat betaalde concertbezoekers die moesten klappen als het stuk wat tegenviel). Daartussenin staat een reusachtig videoscherm waar straks een complete televisieploeg het concert op projecteert. Elke grijns van Keith Richards en de smoelentrekkerij van ‘rubber face’ Jagger is haarscherp zichtbaar.

De Stones vliegen er direct in met ‘Jumpin’ Jack Flash’ en gaan zo door tot en met ‘Satisfaction’, ‘Let’s spend the night together’, ‘Paint it black’ over ‘Angie’, ‘Sympathy for the devil’ (weliswaar zonder de zinsnede ‘Every cop is a criminal’), ‘Honky Tonk Woman’, ‘Brown Sugar’ en meer van hun fraaie best-of-the-best hits. Het kan niet op en het hele stadion veert joelend en klappend recht. Alleen Richards loopt zichtbaar op zijn laatste beentjes, speelt bijwijlen vals en de twee nummers die hij ten beste geeft, klinken meer als kattegejank. Jagger en de anderen redden de show met weer een paar hits en technische hoogstandjes waarbij het podium plots begint te zweven recht door het hilarische publiek. We geraken zonder noemenswaardige vertraging terug Am weissen See.

‘s Anderendaags koopjesdag alhoewel er een flinke hap uit ons budget ging gisteren voor de Stonestickets. De Potzdamerplatz met het Sonycenter en de Ritz-Carlton vlakbij: een opstootje wegens vermeend naar buiten stappen van Mick Jagger. Zelf zijn we even later net te laat om de artiest van kortbij te zien. Een beetje verder bléren luidsprekers op bussen en aanhangwagens van de zoveelse ‘love parade’. Het is de bedoeling dat de toeschouwer die er zin in heeft, achter zo een geval gaat aanlopen. Later op de avond komt iedereen bijeen rond de Siegessaule op de Sterne zo genoemd wegens de vele radiale lanen die erop uitkomen.

Vroeg op de avond proberen we het enige klassiek concert bij te wonen in de buurt maar het blijkt dat het zaaltje van de Humboldt univ te klein is en dat het orkest buiten heeft postgevat. Dat doet ons besluiten in de plaats een hap gaan te eten in de Pasternak alwaar we met onze reisgenoten enige pret maken met het ter plekke uitvinden van Duitse woorden zoals bijvoorbeeld ‘Eindränglich’ om aan te geven hoe van bovenuit door te dringen in een lamsstoofpotje.

Zondag – na een nogal formeel afscheid door Herr Bongardt – geraken we aan de Villa Wannsee waar de nazis indertijd de ‘Endlösung’ uitdokterden. Het is beangstigend hoe het discours van het VB (een extreem rechtse partij hier te lande) overeenkomt met het omfloerste taalgebruik van de nazis. ‘Abgeschoben’ is de uitdrukking, niet uitgemoord of vernietigd maar ‘abgeschoben’.

De tentoonstelling in de villa is uitgebalanceerd, helder en duidelijk zonder geweeklaag of roep om wraak: alleen maar controleerbare cijfers en feiten, goed gedocumenteerd en ter zake op, een uiterst wetenschappelijke geschiedschrijving gebaseerd. De opstelling en presentatie is van dezelfde hoge kwaliteit en stelt de bezoeker in staat zich op relatief korte tijd een goed idee te vormen van de werkwijze en omvang van de volkerenmoord. We komen allemaal nogal stil naar buiten en besluiten de catalogus, die de hele tentoonstelling bevat, aan te schaffen.

Slot ‘Sans Souci’ in Potsdam is de laatste halte. Het doet goed in de klassieke tuinen rond te lopen en zo de ellende in de Villa Wannsee van ons af te schudden.

eerste dag in Istanbul

Zondagmorgen iets na drie konden we eindelijk het vliegtuig op. Viel dat even tegen – een grotere sh-tvlucht dan dit hebben we nog nooit meegemaakt: de airco werkte niet meer en bij een temperatuur van rond de 30 graden was het moeilijk slapen; bovendien zagen de zetels eruit als een demo voor hondenkennels. Op mijn vraag of de temperatuur omlaag kon, kreeg in een enthousiast ‘yes yes thank you sir’ waarna het kwik nog meer klom en er een karretje met peperdure drankjes langskwam. Gelukkig had ik m’n voorzorgen genomen.

Sabiha Gökçen is een hypermoderne, gloednieuwe luchthaven waar we na het betalen van 10 € voor een ‘inlegvisum’ door de paspoortcontrole konden. Geen douane te zien.
Eenmaal buiten troepten de reizigers samen rond een shuttlebus naar de stad. Zelf hadden we het plan met de lijnbus naar de kaaien aan de Bosporus te rijden en vandaar de boot te nemen. Een halsbrekende rit bracht ons tot in de buurt van Haydarpasa, het monumentale station voor treinen richting Azië. Voor een prikje de boot op richting Istanbul en vandaar te voet verder langs de meest bezienswaardige gebouwen: de Hagia Sofia, de Blauwe moskee en zo verder langs de Hippodrome tot aan hotel Antique.
Haydarpasa trainstation
foto’s op Istanbul gallery

bijna vertrokken …

Midden in de nacht vertrekken heeft het voordeel ‘s morgens ter bestemming te zijn. Meestal is er dan goed licht om foto’s te maken. Nadeel is dat je moe uit het vliegtuig stapt. De truc die de vliegmaatschappij (corendon.com) in dit geval toepaste (denk ik toch) was twee vliegtuigen vol te verkopen in plaats van een en vervolgens hetzelfde vliegtuig nog eens rond te laten draaien. Als je de vluchtduur heen en weer telt, klopt het verhaal. Enfin, morgen begint de dag met een lange wandeling van de haven naar hotel Antique, een ‘aanrader’ van de Rough Guide. Valt het tegen, dan gaan we een kijkje nemen in de Londra Grand Hotel, een vergane Italiaanse glorie van vorige vorige eeuw. Morgen meer …

morgen naar Istanbul voor een dagje of vier

Eindelijk weer eens de deur uit. De vliegtuigtickets zijn duur door de hoge brandstofprijzen en het is moeilijk nog een interessante bestemming te vinden. Anyway, na wat ‘hassle’ met de receptionist van het Antique hotel in Istanbul, zijn we nu aangekondigd voor zondagmorgen. Corendon.com (cheapo flight naar Turkije) heeft het vertrekuur met bijna 12 uur naar achter geduwd. Het voordeel is dat we nu ‘s morgensvroeg één van de ferrys van het Aziatisch deel naar het Europees stuk kunnen nemen. Jules en ik zijn heel benieuwd naar het landschap. We hebben natuurlijk allebei onze fototoestellen bij …

Marrakech: leerlooierijen, een koranschool, de Menaratuin en een artisanaal centrum

Vanmorgen al vroeg uit de veren om naar een grote overdekte markt te gaan hier vlakbij. Het bleek een oninteressante bedoening te zijn en een slimme jongen luisde er ons waarempel bijna in door ons nietsvermoedend naar een winkel te loodsen een beetje verder op. We ontdekten net op tijd de kleine bedriegerij en praatten ons met een smoes eruit. Je krijgt ervaring op de de duur …

Een tot op de draad versleten Peugootje zet ons af aan de Bab (poort) Bedagh en via een soort sluis in de dikke wallen geraken we in wat wel het smerigste gedeelte van Marrakech moet zijn. Vanop het dak van een huis kunnen we de installaties van de leerlooiers bezien: het zijn grote ronde betonnen kuipen waarin een cocktail van soda, water en duivenpoep zorgen voor het zacht maken het leer. De leerlooiers staan er soms tot hun middel in te ploeteren. Je moet geen vakbondsman zijn om de stank, sodadampen en hitte als mensonwaardige werkomstandigheden te bestempelen. We pakken er ons gauw weg richting Medarsa Ben Youssef dat maar een paar honderd meter verder ligt. Het contrast kan niet groter zijn.

De Medarsa Ben Youssef is een gerestaureerde koranschool met in het midden een (alweer) prachtige patio vol rust en kalmte. We zijn namelijk goed vroeg en er zijn nog geen toeristen te bespeuren. Dat verandert wanneer we de studentenkamers bezoeken. Vanuit de eerste verdieping kan ik een druk doende Japanse groep toeristen onbespied gadeslaan: de Canon, Nikon, Fuji (ad libitum) video’s en digicams klikken en zoemen er lustig op los. Zelf ben ik vol bewondering voor een paar gemeubelde studentenkamers: een schapenvacht om op te zitten, een kleine lage lessenaar met een boek erop om te studeren en wat aardewerk voor het huishouden, is alles wat de – van boerenafkomst – student nodig heeft. Het kamertje erlangs heeft koperen huishoudgerief, een geweven tapijt en echte meubeltjes en is overduidelijk bedoeld voor de zonen van de sultan.

Een eindje verder stappen we het boekhandeltje van het Musée de Marrakech binnen om er een paar kaartjes te kopen voor het thuisfront. Onder het genot van een muntthee en in het gezelschap van de medereizigers van gisteren – Marrakech is blijkbaar niet erg groot voor de toeristen – kunnen we het niet laten de zon over ons te laten schijnen. Het is over de 30 graden half november.

Helemaal aan de andere kant, in de zuidoosten, liggen de Menara tuinen. Het is de trefplaats van de Marrakechin(e)s en ze flaneren er op de immense verkeersvrije boulevard naar het paviljoen van de sultan. Die had de gewoonte zijn minaressen van één nacht zonder veel omhaal in de aanpalende vijver te dumpen. Nu is er elke avond een meer beschaafd spektakel onder de vorm van een – aan de affiches te zien, ongetwijfeld te mijden – soort ‘son et lumière’.

Na flink afdingen op de prijs van een rit in een ‘calèche’ rusten we wat uit in de sjieke Hivernagebuurt onder het nuttigen van een zeer doenbare pizza in ‘la Bella Pizza’ tegenover het poepsjieke Kempinsky hotel.

Bijna vergeten we de obligate souvenirs en in plaats van nog eens de overdrukke soeks in te trekken, besluiten we inkopen te gaan doen in een artisanale coöperatief met vaste prijzen zonder gezeur en/of discussie over de prijs. Ik vind er een mooie cederhouten fluit, Hilde schaft zich wat zilverwerk aan en Eef, onze dochter 2de kandidatuur rechten, bedenken we met een kunstig bewerkte lederen omslag waar precies een Accocursus in past. Daar krijgen we ongetwijfeld commentaar op.

Ziezo, behoudens uitzonderlijke gebeurtenissen vanavond – alhoewel, wegens doodmoe vroeg naar bed – of morgen overdag tijdens de terugvlucht, zit onze korte maar krachtige trip erop.

Alles bij elkaar is het altijd weer een schok om in Afrika te zijn. De USA, Rusland of zelfs India en China lijken me korterbij dan de Afrikaanse landen. Allicht volgen er nog min of meer filosofische beschouwingen om het hemelsbrede verschil proberen te verklaren tussen die continenten. De lezer(es) weze gewaarschuwd …

quartier des tanneurs    entrance Menara    Medarsa entrance

klik voor foto’s in de galerie

Marrakech: de vallei van de Ourika en het Musée de Marrakech

Gisterenavond vertelden we aan tafel van een tocht die we morgen wilden maken naar de vallei van de Ourika. Een medereizigster, ‘n sympathieke mevrouw uit het Brusselse, was daar enkele jaren geleden geweest en wilde ons graag op weg helpen. Vanmorgen bleek dat ook onze andere tafelgenoten zo een tocht wel zagen zitten. Gauw twee ‘petits taxis’ gecharterd en we waren en route naar het bureau dat tochtjes organiseert van één of meerdere dagen doorheen het zuiden van Marokko.

De vallei van de Ourika opent na een dertigtal kilometer ten zuidoosten van Marrakech. Langs een alsmaar naar omhoog slingerende asfaltweg en een paar stops onder andere bij een berberwoning waar we ongeneerd konden binnenkijken, bereiken we Setti Fatma, een nogal rommelig dorpje langs de Ourika. We charteren een gids want daarzonder is het niet te doen om de klim te wagen langs een zijrivier die zich vol geweld uitstort vanuit het flonkerend besneeuwde Atlasgebergte. In het begin gaat het er redelijk gemakkelijk aan toe maar na een tijdje is de hulp van de gids absoluut nodig om ons de plaatsen te wijzen waarlangs we langs het kolkende water de hoogte in kunnen. Af en toe is het zelfs nodig dat we elkaar omhoog trekken en ondersteunen om niet in de diepte te storten. Ik begin me lichtelijk ongerust te maken. Nergens zijn merktekens te bespeuren, laat staan touwen of andere hulpmiddelen om het evenwicht te bewaren op de soms glibberige rotsen. De gids helpt ons over de moeilijkste stukken terwijl hij als een berggeit omhoog en omlaag schiet langs ons kleine groepje would be bergbeklimmers. De lange klauterpartij eindigt bij een klaterende waterval (de eerste van zeven zoals achteraf zou blijken). Ondertussen hebben we, ondanks de opkomende angst, toch het immense, ruwe landschap kunnen bewonderen: de sleuf, waarin de rivier naar beneden kolkt, is bedekt met reusachtige grijze rotsblokken waar we overheen sukkelen, met langs weerszijden dieprode rotsen waartussen af en toe wilde apen stenen naar beneden gooien.

De gids stelt voor om nog verder te klimmen naar de volgende watervallen maar wegens het reële gevaar om zo een 100 meter naar beneden te vallen bij de minste misstap, zien we daar unaniem vanaf. De tocht naar beneden is zoniet nog meer angstaanjagend maar de gids kent de plaatsen waar we onze voeten kunnen neerzetten en af en toe duwt en trekt hij ons tot we er geraken. Voorwaar een hele belevenis maar we bereiken allemaal heelhuids de vallei.

Lichtelijk uitgeput maar zeer tevreden over de sportieve prestatie, laten we heerlijke tajines aanrukken en rusten even uit om vervolgens de terugtocht naar Marrakech aan te vatten.
Bij de terugkomst is er nog wat tijd over en een petit taxi brengt ons tot in de buurt van het Musée du Marrakech. Dat beslaat ongeveer 2000 vierkante meter waarvan bijna de helft bestaat uit een grootse overdekte patio. Er weerklinkt waarempel klassieke Westerse muziek (de 84ste van Haydn als ik me niet vergis). Tesamen met een reusachtige koperen luster en drie fonteintjes daaronder, straalt het geheel een rust uit die anders onvindbaar zou zijn in het oudste gedeelte van de Medina (de oude stad). Langszij staat veel kunstig beschilderd blauw monochroom en polychroom aardewerk tentoongesteld. De geometrische ornamenten in het glazuur zijn veel simpeler dan wat er in de soeks te zien is maar juist daarom zijn ze in hun eenvoud veel mooier.

Zilverwerk en stof vervolledigen het beeld van de Berberse cultuur. Een beetje apart en heel contrastrijk met de traditionele Berberkunst stelt een Marokkaanse moderne kunstenaar tentoon: Georges-Pascal Ricordeau maakt allerlei abstracte vormen in kleurrijk plastiek van supermarkt draagtasjes. Een en ander kwam ons bekend voor van de vorige editie van Dokumenta in Kassel.

Morgen staat een verkenning van het meest noordelijk en zuidelijk deel van de stad op het programma en gaan we proberen het Mamounia hotel binnen te geraken alhoewel de berichten over onvermurwmbare buitenwippers niet optimistisch klinken. Ook hebben we gehoord dat de koning morgen op bezoek komt en dat heeft nu al gezorgd voor enige opwinding en het uithangen van massa’s vlaggen in de buurt van het koninklijk paleis. Dat belooft.

klik voor foto’s in de galerie

Marrakech: les tombes Saâdiens, het Joodse kerkhof en Baida paleis

Fris uitgeslapen en na een doenbaar ontbijt, is het vandaag de idee het zuiden van Marrakech te verkennen. Een van de hoogtepunten zijn de met mozaïeken versierde graven van de Saâdiens. De graven zelf waren onder puin verdwenen maar zijn terug ontdekt middels aerografische foto’s van de Fransen. We zijn er onder een stralende zon naar toe gewandeld. Na wat zoeken geraakten we via een smalle gang tot bij het complex. Het is de moeite om je ogen de kost te geven aan de fijne, ingewikkelde structuren van de mozaïeken en tegelijkertijd nog wat uitleg te horen in allerlei talen hoe de Saâdiens aan hun einde kwamen en welke sultans en hoge pieten er verder begraven liggen.

Een beetje verderop ligt het koninklijk paleis waar niemand, buiten de koning en zijn gevolg, binnen mag. De omgeving is echter best de moeite waard: parken met veel bloemen, brede lanen met vergulde lantaarnpalen: alles ademt een koninlijke sfeer uit.

Iets meer noordelijk in de richting van het Badia-paleis, ligt achter hoge witte muren het Joodse kerkhof verscholen. Een wijds glooiend landschap van spierwitte driehoekige graven, de meeste zonder inscripties en allemaal zonder enig ornament, maakten diepe indruk. De stilte en het majestueus zicht op het besneeuwde Atlasgebergte in de verte, maakt dit tot het meest indrukwekkende hoogtepunt van ons bezoek hier.

Een kleine tocht door de nauwe straatjes van de Kasbah deed ons uitkomen op een paar mooi aangelegde pleintjes ommuurd met hoge wallen waarop een tiental nesten met ooievaars. Voorwaar een wonderlijk zicht waar we een tijdje van genoten hebben in de felle nademiddagzon.

Alles komt weer samen op de Jemâa El Fna waar we na het boeken van een uitstap morgen en een korte taxirit terug een beetje verlate siësta zijn gaan houden.

klik voor foto’s in de galerie

Marrakech: Jemâa El Fna: een heksenketel van belang

Om het verhaal van gisterenavond te vervolledigen: na een kort maar krachtig dutje en een oninteressant avondmaal, konden we niet anders dan, wat in alle gidsen als het meeste merkwaardige van Marrakech staat beschreven, te bezoeken, met name de markt van Jemâa El Fna. De beschrijvingen liegen er niet om: het grootste ‘fast food’ evenement ter wereld, belangrijkste bron van inkomsten van de meeste zakkenrollers en kleine oplichters of het drukste spektakel in Afrika met toneelspelers, waarzeggers, slangenbezweerders, afgerichte aapjes en vuurspuwers.

De truk is eerst een panoramisch zicht op de zaak te krijgen vanaf een van de vele terrasjes op de daken van de omliggende gebouwen. Van daaruit beschouw je een plein, ongeveer drie, vier voetbalpleinen groot, afgebakend met tentjes met fruit- en notenverkopers met in het midden onafzienbare rijen met lange lage tafels waaraan iedereen zit te smikkelen onder het licht van honderden naakte gloeilampen. Rond dat alles zwermen verkopers van allerlei slag: henna, reukwaren en zeepjes, pijpjes, houten slangen, muziekinstrumenten enzovoort. Het is een heksenketel van jewelste met luide muziek, zangerig geroep en discussies over de prijs van een en ander.

Ten noorden loopt de Jemâa El Fna naadloos over in een kluwen van soeks waar nog meer te koop is: vlees en vis, groenten, noten, kruiden, schoenen, sieraden, houtsnijwerk: het een al mooier dan het ander. Je loopt er gemakkelijk verloren maar het kabaal van het grote plein geeft de richting aan om er uit te geraken.

In de opkomende duisternis charterden we een taxi onder de imposant verlichte toren van de Koutoubia moskee om vervolgens in het hotel prompt in slaap te vallen.

klik voor foto’s in de galerie