Jonathan Franzen: ‘Freedom’: vierdubbel en dik bovenop

Het boek van Jonathan Franzen heb ik nu al een tijdje uit maar het verhaal achter de verschillende exemplaren die de ronde doen, is de moeite. Volgens de auteur deugde de eerste druk niet en inderdaad, af en toe sloeg de zetduivel toe en ook de bladspiegel was allesbehalve aangenaam omdat de letter- en woordspatiëring soms niet klopte.

Nu ja, na heel wat heen-en-weer mailen met HarperCollins, kwam hier een nieuw maar onderweg helaas beschadigd boek toe. DHL mailde en telefoneerde erop los en het nettoresultaat was dat de bestelvrouw hier even later met twee intacte, gloednieuwe exemplaren op de stoep stond. De voorraad ‘Freedoms’ ziet er nu als volgt uit: één misdruk zonder titelpagina want die moest ik terugsturen om een nieuw boek te krijgen, ééntje met een gedeukte kaft en twee nog naar drukinkt ruikende, perfecte exemplaren.

Het boek zelf is een absolute aanrader. De laatste jaren heb ik – op Updike en Roth na – niks beters gelezen. Wacht niet op Sinterklaas of de Kerstman maar stap nu naar de bibliotheek/boekhandel of trek uw kredietkaart en mik met uw browser naar Amazon of Proxis/Azur.

vierdubbel en dik bovenop Jonathan Franzens 'Freedom'

Een halsmisdrijf?

Op hoop van zege wandelde ik gisteren toch weer een echte boekhandel binnen. Mijn vroegere collega’s waren zo vriendelijk me een redelijk substantiële boekenbon te overhandigen ter gelegenheid van mijn ‘jubilado’. Alhoewel het boek dat me interesseerde volgens het beeldscherm in de winkel moest liggen, was het nergens te bespeuren en of ik weer maar eens aan de info wilde vragen.

Wel, was me dat een verrassing: waar er een paar weken geleden een stuurse boekennerd zat, bleek de info nu bemand door een breed glimlachende dame die er duidelijk zin in had de zaak met plezier tot een goed einde te brengen. Wat meer was, ze had een décolleté [laag uitgesneden halsopening in dameskleding, volgens de van Dale] die me in opperste verwarring bracht. Nu is dat wel mode volgens mijn significante andere maar om nu in een boekhandel al dat duaal moois op een (bureau)blad te presenteren, ging me net iets te ver. Het deed me aan volgend verhaal denken.

Lang geleden vertelde me eens een sportverslaggeefster dat ze van onder de tribune een voetbalwedstrijd kon volgen zonder zicht op de spelers. Ze had namelijk een onvoorstelbaar fotografisch geheugen waarmee ze de benen kon herkennen van de spelers. Op die manier versloeg ze soms complete wedstrijden. Mutatis mutandis zou zo een slimmigheidje misschien toepasbaar zijn op décolletés ware het niet dat me geen enkele situatie te binnen schiet waar zo een eidetische* borstendatabank haar nut kan bewijzen.

Meer nog, diezelfde avond toen het NOB* aantrad voor een stukje Beethoven en Stravinsky, viel er niet naast te kijken hoe – voornamelijk bij de violistes – de halsuitsnijdingen in verschillende graden van diepte, zorgden voor nodeloze maar niet onplezierige afleiding.

* eidetiek: leer van het vermogen om vroeger waargenomen objecten later weer voor de geest te zien
* Nationaal Orkest van België

Murphy strikes (twice)

Murphy – de god van de jamooks – dacht gisteren toe te slaan op een wel heel bijzondere, bijna symmetrische manier. Aan de ene kant heel literair en aan de andere kant heel laag-bij-de-gronds.

In een vorig verhaal stond al uitgelegd hoe moeilijk het was om de bestseller ‘Freedom’ van Jonathan Franzen te pakken te krijgen en hoe uiteindelijk een mooi gebonden exemplaar uit de eerste druk vanuit de UK aankwam. Nu had ik al gemerkt dat hier en daar de zetduivel toegeslagen had in dat overigens briljante boek. Dat is irritant maar begrijpelijk in een kanjer van bijna 500 bladzijden die de uitgever hoogstwaarschijnlijk in recordtempo had laten drukken. Amazon stuurde gisteren een mail dat ze de hele uitgave terugroepen – zoals dat met defecte auto’s gebeurt – en dat de eigenaars een gratis nummer moeten bellen om de zaak in orde te brengen. Gratis bellen naar een 0800-nummer in het buitenland lukt niet vanuit België. Dan maar per e-mail en inderdaad ja, een paar dagen later wist HarperCollins, de uitgever van het boek, me te berichten dat ze een lege verpakking met gratis retour zouden opsturen waarna mijn nieuw boek natuurlijk nog moet terug komen.

Een heel ander verhaal was de levering van een glazen douchedeur. Na jarenlang geteisterd te zijn geweest door een goedkoop plastieken gordijn dat onverwacht en heel onaangenaam koud tegen het blote lijf kwam kleven en bovendien lekte als een zeef, was het hoog tijd voor iets nieuws. De plaatselijke Gamma levert mooie deuren van een betrouwbaar merk tegen een redelijke prijs en na een dikke week belde een vriendelijke mevrouw met de melding dat de deur klaar stond. Na een kleine expeditie Gammawaarts, sleurden we het loodzware ding naar boven. Dat de montage-instructies meer leken op ‘De Da Vinci Code’ deed me niet direct vermoeden dat er meer aan de hand was. Na heel wat hoofdgekrab begon het eindelijk te dagen: de leveringsbon vermeldde wel het juiste type maar op de verpakking stond een ander nummer. Bij de Gamma hadden ze simpelweg twee deuren verwisseld. ‘s Anderdaags kreeg ik een gratis bestelwagen en hulp bij het opnieuw verwisselen van de gevaartes. Diezelfde avond nog stond, ondanks de cryptische handleiding, de nieuwe deur erin en kunnen we nu heel comfortabel onder de douche zonder overstromingen of een ijskoud douchegordijn tegen het vege lijf.

Koop eens een boek …

Al sinds Amazon boeken verkoopt via het internet, komen er hier met de regelmaat van de klok pakjes aan met porties broodnodige literatuur, kwestie de immer aanwezige leeshonger te stillen. Om mijn steentje bij te dragen aan het verslaan van de economische crisis, dacht ik nu eens bij de plaatselijke boekhandel inkopen te doen.

Op de bestsellerlijsten prijkt alom het boek ‘Vrijheid’ van Jonathan Franzen en omdat ik sinds mijn jeugd boeken in hun oorspronkelijke taal ben beginnen lezen wegens goedkoper, vraag ik aan de kassa naar de Engelse uitgave. Hm ja, die had ze wel eens verkocht maar of ik toch maar even naar de info wou gaan. Daar zat een naarstig werkende bediende die me nogal kortaf meldde dat ze ‘dat niet deden’ ondanks hun toch redelijk goed gevuld rek Engelstalig. Verwachtingsvol bleef ik nog even staan. Misschien konden ze het boek bestellen of was het verkrijgbaar in een ander filiaal? Geen antwoord, de man bleef hardnekkig naar zijn beeldscherm staren. Met een vriendelijke groet nam ik de vlucht.

Nu ben ik bereid veel te ondernemen voor een goed boek. Na enig speurwerk, bleek het voorradig in een grote boekhandel in Eindhoven en vermits we dan ook een bezoekje konden brengen aan onze dochter in Den Bosch, trok ik op pad met mijn significante andere. Prachtige boekhandel daar in Eindhoven: enorme voorraad ook Engelstalig. Maar het boek van Franzen was nergens te zien. Bij navraag bleek dat de vermelding ‘op voorraad’ op hun website in dit geval duidde op de exemplaren die bestemd waren voor reserveringen. Ik greep weer naast mijn boek.

Bij onze thuiskomst heb ik onmiddellijk, zoals vanouds, mijn voorraad ingeslagen bij Amazon en nu – nog geen week later – staat de postbode weer voor de deur met een pak boeken die niet alleen goedkoper zijn maar ook altijd op voorraad. Natuurlijk mis ik wel het persoonlijk contact met de boekverkoper maar eerlijk gezegd, onvriendelijkheid en foutieve informatie kan ik missen als tandpijn. En de plaatselijke economie zal er zonder mij ook wel bovenop komen.

Probleem opgelost!

Probleemoplossing en klantentevredenheid zijn twee dingen die ogenschijnlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Eenmaal het probleem opgelost zal de klant wel tevreden zijn. Gisteren ondervonden we dat dat helemaal niet het geval hoeft te zijn.

De Lunch Garden – de bijwijlen veredelde gaarkeuken van de plaatselijke supermarkt – had mosselen in de aanbieding. Al gauw bleek dat die van een bedenkelijke kwaliteit waren: veel gebroken en lege schelpen, miezerig kleine mosselen en veel rommel in het mosselnat, zelfs een soort zwarte steen ter grootte van een knikker. Bovendien waren de frieten maar half gebakken en lauw. Dat de airco niet werkte en het broeierig warm was, verhoogde geenszins het algemene welbehagen.

Niet van mijn gewoonte maar ik stapte toch naar de kassa om in de meest vriendelijke bewoordingen alarm te slaan. De kassierster mobiliseerde onmiddellijk vervanging en na enig enerverend wachten kwam ze aanzetten met een bon voor twee gratis mosselsoupers inclusief brede glimlach.

Probleem opgelost? Niet dus want een beetje verder schoven de argeloze hongerigen verder aan met onder het potdeksel diezelfde tweede keus mosseltjes.

Breidt dergelijke tactieken uit naar nutsbedrijven en andere instellingen en je merkt dat het geen kwestie van probleemoplossing is maar dat enkel de perceptie telt. Zolang de dom gehouden klant maar tevreden is, is alles in orde.

Opera in de cinema: tips en weetjes.

De laatste twee jaar doet er zich een min of meer vreemd fenomeen voor in de bioscoopwereld: duizenden enthousiaste liefhebbers laten de gelegenheid niet voorbij gaan om naar geprojecteerde operavoorstellingen in de bioscoopzaal te trekken. Het zijn vooral 50- en 60-plussers die zorgen voor uitverkochte zalen waar ze vol verwachting en met een zekere zin voor exclusiviteit soms meer dan vier uren aandachtig en uiterst gedisciplineerd luisteren en vooral kijken naar populaire opera’s rechtstreeks uitgezonden vanuit het Metropolitan Opera House in New York. Het zijn geen bezoekers van de gewone, ‘echte’ opera maar nieuwsgierige cultuuradepten die zich op de nieuwe audiovisuele rage storten. De buren, de tandarts en de huisarts, een oud-lief van jaren terug, ze zijn er allemaal om zich samen met leeftijdgenoten te laten onderdompelen in het spektakel.

Als rechtgeaarde operaliefhebber die al meer dan 50 jaar operahuizen in Europa en daarbuiten afschuimt, moest het er eens van komen de ‘simulcast’ – want zo heet de aangewende techniek – te onderzoeken. Al gauw bleek dat een kleine handleiding of tenminste enkele tips de nieuwbakken operaliefhebber van pas zouden komen. Er zijn met name nogal wat verschillen tussen de gewone opera en die in de filmzaal. Ook de cinema-uitbater kan voordeel halen uit een kruisbestuiving tussen de gang van zaken in beide vormen van operabeleving. Het succes ervan is immers niet meer te stuiten en meer en meer aficionados vinden de weg naar de bioscoop.

Het begon allemaal eind 2006 toen Peter Gelb, de grote baas van de Met, het lumineuze idee kreeg de zaterdagnamiddagvertoning van Mozarts ‘Zauberflöte’ via satelliet te ‘streamen’ naar bioscoopzalen in Noord-Amerika, Japan, Groot-Brittannië en verschillende Europese landen waaronder ook België. De grootste bioscoopketen hier te lande was er dus als de kippen bij indertijd. In de jaren daarna kwamen er nog meer dan 700 locaties bij in ondermeer Azië en Australië. In alle landen samen steeg de verkoop van tickets in 2009 naar 1,1 miljoen. De 8 vertoningen verleden jaar trokken zo meer publiek dan het hele seizoen in de Met zelf. Ondertussen is ook de San Francisco Opera op de kar gesprongen en ongetwijfeld zullen andere operahuizen volgen.

Het is dan ook een ‘verleidelijke’ techniek. Meer dan de TV-regie en een snelle internetverbinding zijn er niet nodig. De cinemazalen hebben immers alles al in huis voor de projectie. De accommodatie is super: anatomisch gevormde rugleuningen precies onder de juiste kijkhoek, brede armsteunen en business class beenruimte. Tel daar nog een portie popcorn (enkel knabbelen tijdens luide passages!) en een frisdrank bij en de avond kan niet meer stuk. Bovendien was de bioscoopuitbater zo vriendelijk een glaasje cava (niet meenemen in de zaal!) en broodjes tijdens de pauze te serveren.

De vertoning zelf heeft alle kenmerken van een TV-uitzending: close-ups en veelvuldige beeldwisselingen zorgen voor variatie en verdrijven mogelijk opkomende verveling. Het beeld is van hoge kwaliteit en definitie, zeer detailrijk, vloeiend en zonder de minste storingen. Het geluid is evenzeer superieur, ‘multi-channel’ en gebruikt ‘close miking’ zodat de klank van kortbij lijkt te komen bij close-ups en van verderaf bij bredere beelduitsneden van bijvoorbeeld duetten of koorzangen. Net zoals bij de gewone opera gaat de tekst (het zogenaamde ‘libretto’ in operatermen) mee via ondertitels in het beeld zelf. Bij een ‘echte’ opera staat de tekst boven of langszij het podium. Beneden is daar geen plaats voor omdat daar het orkest in een soort grote bak zit, vergelijkbaar met een zwembad maar dan zonder water.

Tot zover is alles pico bello ware het niet dat er toch enkele verschillen met de gewone opera opvallen. Dikwijls zijn die terug te brengen tot typisch Amerikaanse toestanden: zo was het geluidsniveau duidelijk te hoog en waren er af en toe onderbrekingen met bijzonder oppervlakkige interviews of publiciteit voor diverse sponsors. Ook ontbreekt soms het totaalbeeld van de scène. Aan de te hoge geluidssterkte kan de operator iets doen en de regie in de Met kan af en toe eens een totaalshot lanceren. Hét grote mankement is echter het ontbreken van diepte in het beeld en geluid. Een filmscherm is per definitie plat en luidsprekers staan vast opgesteld. Diepte (3D) is nog niet voor vandaag of morgen alhoewel de industrie al jaren experimenteert met speciale brilletjes (polaroid) en beeldtechnieken (scheiding van onderwerp en achtergrond middels minuscule bewegingen). Wat er ook op stapel moge staan, een operavertoning is niet te kopiëren en maar goed ook.

Toch kan de opera wat leren van de cinemaversie. Het publiek profiteert van ticketprijzen die soms tot 10 keer lager liggen. Een kleine rondgang langs de websites van opera-aanbieders in de ons omringende landen maakt al gauw duidelijk dat de Belgische bioscopen de laagste prijzen hanteren: gemiddeld 18 € versus 30 €. Opera in de cinema is zijn geld dus dubbel en dik waard. Ook is er van het elitair karakter van opera niets te merken in de cinemazaal. Het is een gezellige bende die zich zonder vooroordelen op een beschaafde, luchtig culturele manier amuseert waarna iedereen tevreden huiswaarts keert en alvast uitkijkt naar de volgende vertoning. Zo is opera in de cinema een prima uitbreiding op de gewone opera en binnenkort even vanzelfsprekend als een filmpje meepikken.

avonturen met Telenet – eind goed, al goed?

Na de ‘diefstal’ van de digitale kanalen (vanaf 4 mei 2009 enkel nog analoge, erbarmelijke beeldkwaliteit) en de verplichting een ‘decodeerdoos’ aan te kopen, was de maat vol. Eerst een boze telefoon naar Infrax (TV-distributie) die het vervolgens op Telenet stak. Telenet presteerde het dan om de schuld bij de zenders zelf te leggen. Zij waren het die om codering gevraagd hadden. Daar is natuurlijk niets van aan: een zender heeft de bedoeling zoveel mogelijk kijkers te hebben.

Nu was het zo dat rond die tijd Telenet kennelijk van haar oude rommel af wou en ze voor 49 € plus 30 € activatiekost een zogenaamde Digibox aanboden. Even terzijde: die activatiekost is pure oplichterij vermits de nietsvermoedende koper de activatie zelf moet doen. Enfin, ik ben zo dom zo een doos aan te schaffen.

De hele zaak stond al vlug klaar bij Eurosys, het plaatselijke Telenet Center. De box bestaat eigenlijk uit meerdere – grotendeels overbodige – dozen met allerlei kabels en boekjes. Eenmaal thuis was alles vlug geïnstalleerd en geactiveerd. Tussen haakjes: het activeren bestaat enkel uit het insteken van een chipkaart zoals we gewend zijn bij de bankautomaat.

Ik had het moeten weten. De kwaliteit van de opnieuw verschenen digitale kanalen was merkbaar achteruit gegaan als gevolg van het codeer/decodeerproces en het gebruik van tussenstekkers. Elke extra stekker veroorzaakt een kwaliteitsverlies en bij dit soort kritische toepassingen maakt dat echt wel een verschil althans op een beetje kwaliteit HD plat scherm. Telenet gaat er kennelijk van uit dat de kijker het verschil toch niet merkt.

Terug met die handel dus. De wetgever voorziet de argeloze consument immers van een verzakingsrecht tot 7 dagen na de installatie. Geen probleem bij Eurosys maar toen de vriendelijke bediende daar naar Telenet belde om een en ander te melden, gooide de Telenetbediende de telefoon woedend op de haak. De Eurosysman gaf geen krimp en belde opnieuw maar ditmaal naar iemand hogerop. Hij had namelijk vroeger zelf nog bij Telenet gewerkt en wist te vertellen dat de medewerkers in het call center daar dik tegen hun goesting zitten.

Alles leek in orde tot een paar dagen later twee dikke omslagen arriveerden van Telenet met daarin hopen overbodige publiciteit en twee facturen van telkens 189 EUR voor twee digiboxen die ik nooit besteld had.

Dan maar een aangetekende (met ontvangstmelding!) gestuurd. Het nettoresultaat tot nu toe is dat ik weer twee brieven van Telenet kreeg, eentje met een rekening voor een ondertussen al afgesloten internetabonnement en – jawel hoor – eentje met de vraag of ik een aanvraagformulier wou invullen om mijn afgesloten abonnement op te zeggen.

Een dag later en met de moed der wanhoop de telefoon gepakt en Telenet gebeld. Tot mijn stomme verbazing kon de klantendienst mij de definitieve annulatie melden van al mijn abonnementen. Vervolgens kreeg ik iemand van de facturatie die me het precieze bedrag meedeelde van wat ik Telenet nog schuldig was. Eind goed, al goed?

terug op het spoor

Het is hogelijk tijd om iets te schrijven al was het maar om de blog geen schimmel te bezorgen. Vandaar een kort overzicht van de huidige toestand. Alles bij elkaar begint de ouderdom toe te slaan maar enig optimisme is op haar plaats en de Westerse geneeskunde doet wonderen. Zo opereerde een nogal excentrieke chirurg een paar weken terug mijn knie waar een omgeklapte meniscus voor danig wat hinder zorgde. Eind goed, al goed zo lijkt het wel. Na een paar weken kinesitherapie gaat het al stukken beter. So far, so good dus ware het niet dat door het zittend leven en het eeuwige gechipoteer op het internet de RSI weer in volle hevigheid toeslaat. Gelijk schreef de dokter me weer 10 beurten kine voor. Alles kan beter …