total length: 93,5 kms
organisation Belgium: Anders Reizen
organisation Morocco: Kasbah Itran
photo equipment: Sony R1 and Nikon Coolpix 8400 with 12G CF cards
gps: Etrex Legend with Morocco topo map
music: 8G Apple iPod nano with Sony MDREX90LP with Lv Beethoven and JJ Cale
water supply: 2 Sigg bottles 1 liter each
bag: the North Face Sport Hiker Molten Red
heart rate monitor: Polar A5
ear plugs: Ear Planes
Categoriearchief: reizen
zevende dag Jebel Saghro
Vanwege de ochtendkou staan we wat later op, zodra de zon achter de bergen vandaan komt. Ons koesterend in het zonnetje genieten we van het ontbijt. Dan breken we de tenten op en gaan weer op pad, omhoog naar de laatste pas, Tizi Iferd (2485 m), temidden van een klein bos van jeneverbesstruiken, een zeldzaamheid in deze streek. Boven op de pas genieten we van de nog steeds wonderschone Hoge Atlas. Een lange afdaling brengt ons naar Tislit n`Ourzazan (1850 m). Het landschap is vlakker met veel zand en geeft je de sfeer al bijna in de woestijn te lopen. Toch zitten we nog steeds boven de 1600 m. In Tagdilt slapen we de laatste nacht in een gîte, een tot herberg ingericht groot Berberhuis. Hier rollen we onze matjes en slaapzakken uit op de met Berberkleden bedekte vloer. ’s Avonds nemen we afscheid van onze begeleiders die ons met hun gezang en trommelmuziek bedanken. [tekst Anders Reizen]
zesde dag Jebel Saghro
Vandaag moet er aardig wat geklommen worden. Vanaf Igli is het al direct steil omhoog naar een eerste pas. Het levert ons een mooi uitzicht op over het kleine dorpje en haar omgeving met mooie rotsformaties. Dan wordt het minder steil en lopen we over een ezelpad gestaag verder omhoog naar de pas (2480 m) net onder de Kouaouch. Wie weet passeren we nog nomadenvrouwen of kinderen met hun geiten en schapen. Op de pas stoppen we voor de lunch. We beklimmen de top (2592 m) Hoog uitkijkend over alles zien we in het noorden de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas en in het zuidoosten het begin van de woestijn. Daarna dalen terug af naar de pas. Daar wacht ons een heerlijke lunch. Hoog uitkijkend over alles zien we in het noorden de besneeuwde toppen van de Hoge Atlas en in het zuidoosten het begin van de woestijn. Via de Tizi-n-Ouarg dalen we af naar ons kamp Almou-n-Ouarg (2250 m). Hier zetten we voor de laatste keer de tenten op en bereiden ons voor op een koude nacht. [tekst Anders Reizen]
vijfde dag Jebel Saghro
We trekken verder door het surrealistische landschap met de bizarre rotsformaties waar het gebied zo om bekend staat. Vanaf het kamp gaan we de canyon van Afourar in, kriskras over de beek en over grote rotsblokken. Hier en daar is het nodig om mensen een handje te helpen. Door de kloof klimmen we langzaam omhoog naar ca. 1580 m. Dan dalen we af naar het dorpje Afourar en het gelijknamige riviertje. Door de vallei van Baïtdou stijgen we naar de Tizi-n-Igli (1900 m). Hier staan we vlak voor een groot rotsmassief met grillig uitstekende punten. Beneden ons zien we een soort ommuurd domeintje, dit is het dorpje Igli. Je kan er binnen je matje uitrollen voor de nacht, genieten van een frisdrank en een warme douche. [tekst Anders Reizen]
vierde dag Jebel Saghro
Vandaag verandert het landschap enorm. Vanaf Tifdassine gaan we eerst omhoog langs de berg Alhiane (`de baard`) over een heuvel (ca. 1340 m) die de naam Agarde Alhiane draagt (`achter de berg die op een baard lijkt`). Dan volgt een kleine afdaling naar het dorpje Idazzoun-n-Imlas (1140 m). Hier is een schooltje, een open gebedsplaats en zelfs een klein winkeltje. Wij gaan verder door een rivierbedding en steken het Assif Tadudacht over. Tussen de uitgesleten rotsen gaat het nu langzaam omhoog. In de verte zien we de eerste grillig geërodeerde rotsen van het massief Tadaout-n-Tablah. Het landschap wordt steeds ruimer en droger met her en der uitstekende geërodeerde pieken. Langzaam gaan we omhoog naar de grote rotspartij met de naam Bab-n-Ali (wil zeggen poort) (1550 m). Vanaf de pas bij deze rots is het uitzicht adembenemend mooi. Wij dalen af naar 1350 meter, naar een waterput met enkele huizen en een schooltje. Als we omkijken naar de grote Bab-n-Ali rots zien we hoe deze inderdaad een poort vormt met de ernaast liggende geërodeerde punt van het Tadaout-n-Tablah. Temidden van deze fantastische rotsvormen zetten wij ons kamp op. We genieten van een prachtige zonsondergang en op de nabijgelegen caming is zelfs een warme douche (voor 10 Dh). Voor de liefhebbers is er natuurlijk ook de waterput, of even verderop in de gorge kan je genieten van schitterende waterbaden. [tekst Anders Reizen]
derde dag Jebel Saghro
Vanaf het kamp dalen we verder af en komen al snel bij een kleine oase waar we de ruïne van een eeuwenoude kasbah zien. Even verder passeren we het gelijknamige dorpje Assaka-n-Aït Ouzzine (1580 m.). Door een relatief vruchtbare vallei met veel groene akkertjes, oleanders en zelfs hier en daar een palmboom, dalen we verder af en komen langs enkele kleine dorpjes. We worden er uitgenodigd voor een glaasje thee, vers gebakken brood en nootjes. Het landschap is heel anders dan de eerste twee dagen en iedereen zal verrast zijn door de afwisseling. Steeds vaker zien we prachtige (in februari bloeiende) amandelboompjes langs ons pad. Om ons heen worden de rotswanden steiler. Net voorbij het dorpje Akerkour (ca. 1300 m.), met mooie boomgaarden, stoppen we voor de lunch. Daarna wordt het vlakker en als de kloof weer wijder wordt kijken we uit op het gehucht Berkik. Nog geen uur verder maken we kamp in Tifdassine (nabij een bijna drooggevallen beekje). [tekst Anders Reizen]
tweede dag Jebel Saghro
Vanaf ons bivak stijgen we langzaam naar een hoge pas van 2100 m, de Tizi Nesfdre, Berbernaam voor `bijna eten`. Vanaf de pas hebben we grandioos uitzicht over de Hoge Atlas waarvan we zelfs de hoogste top, de Toubkal (4167 m), in de verte kunnen zien. Nadat de zak met nootjes voor wat extra energie heeft gezorgd, dalen we af naar een kleine oase in een kloofje waar de oleanders weelderig groeien. Nu snappen we de naam van de pas: een idyllisch plekje met water, ideaal voor een stop om te eten. Wij lopen echter nog even door; de kloof weer uit en komen op een hoger plateau. Onderweg treffen we nomadenvrouwen aan en kinderen die kleedjes en (zelfgemaakte) sieraden laten zien, die ze zo graag aan die enkele toerist zouden willen verkopen. Voor hen vaak de enige bron van inkomsten. Het dorpje Tagmout (1750 m), laten we rechts liggen. We stoppen voor de lunch, bij de waterput en genieten van de schaduw van de amandelbomen. We buigen af naar het oosten en klimmen naar de Tizi-n-Tagmout (1790 m). Na de pas komen we in een brede vallei tussen hoge bergkammen. Het landschap wordt grilliger, steiler, ruwer en dramatischer. Na nog een dik uur afdalen maken we kamp voor (Assaka-n-Aït) op 1640 m, nabij een riviertje waar we ons lekker kunnen opfrissen. [tekst Anders Reizen]
eerste dag Jebel Saghro
Een klein eindje rijden brengt ons in het dorpje Ait Youl, één van die aarderode kasbahdorpen waarop de tijd geen vat lijkt te hebben. De kamelendrijvers staan al op ons te wachten. Bagage, tenten, kookgerei en het voedsel worden opgeladen. Wij gaan alvast op pad met onze gids voorop. We lopen door een (droge) rivierbedding tussen de kale met zwarte stenen bezaaide heuvels. Achter ons zien we de besneeuwde toppen van het M`Goun massief. Tussen de stenen staan hier en daar wat kleine struikjes. Voldoende voor een kudde schapen en geiten. In de verte horen we het typische geluid dat Berber-vrouwen maken met hun tong. We zoeken naar de herkomst en zien hen op een bergtop zitten. Wanneer we zwaaien groeten ze terug en laten nog eens dat aparte geluid over de bergen galmen. Soms is er een beetje water en zijn er wat geïrrigeerde akkertjes. Zo ook rondom de waterput waar we stoppen voor de lunch, onder de vijgenbomen. De kok heeft een salade gemaakt met verse groenten, olijven en sardientjes. Na een korte siësta vervolgen we het ezelpad dat ons langzaam omhoog voert naar een plek die Agoulzi blijkt te heten. Hier maken we bivak naast een bijna droog gevallen riviertje. `s Avonds genieten we van een prachtige sterrenhemel en een heerlijke stilte zoals die alleen aanwezig is in onherbergzame gebieden. [tekst Anders Reizen]
zesde dag in NYC US of A
Alweer veel te vroeg op de luchthaven maar er is hier een draadloos netwerk in de lucht om op in te pluggen en zo lang de batterij het houdt even aan de log te werken. Vanmorgen weer snel uit de veren en na wat strategisch stouwwerk alles in de valiezen gepropt. Hopelijk lukt het hier seffens met de veiligheidscontrole, dit keer geen Nederlanders maar Amerikanen.
Vanmorgen vroeg lekker Frans ontbeten en vervolgens naar Chinatown waar Chinezen de hordes toeristen aanklampen met ‘Lolex, Lolex please?’. Dezelfde Rolexen gingen in Beijing voor nog geen 20 oude franken per stuk maar ze vielen uit elkaar als je ze vastpakte. Niet kopen dus.
Even later flitsen verschillende politieauto’s en moto’s met gierende sirenes voorbij. Ze kondigen honderden ‘bikers’ aan die kennelijk op toer zijn door de benedenstad. Indrukwekkend die luid knallende Harleys, BMW’s en geassorteerde Japanse motormerken met kleurrijke easyriderachtige figuren erop.
Via Mulberry Street naar Little Italy waar de voorbereidingen aan de gang zijn voor het feest ter ere van San Gennaro, de patroonheilige van Napels. Overal klinkt Italiaans, er is zelfs een ‘Mob Museum’ en cd’s met ‘Mob Music’, Frank Sinatra op kop natuurlijk.
Bleecker Street doorkruist Greenwich Village waar vroeger de artiesten bijeenhuisden. De sfeer is er nog altijd bohémienachtig. Eenmaal aan 8th Avenue gaat het weer uptown om de bagage op te pikken in de Lodge. De laatste dollars gaan op aan een mooi zeefdrukje: een ‘tribute’ aan Bird beter gekend als John Coltrane. Het is een herinnering aan het weekje New York dat eindigt op de E naar JFK.
Toch is het nog eenmaal schrikken wanneer er plots een peleton zwaar bewapende soldaten de AirTrain induikt en de vervaarlijk uitziende kleerkasten zoekend rondgluren naar terroristen. Niet hardop lachen maar het ziet er redelijk potsierlijk uit.
De vlucht terug gaat met een moderner vliegtuig, het eten is beter en ondanks een staking van het Rotterdams openbaar vervoer met files tot gevolg, geraak ik nog tijdig op het werk.
vijfde dag in NYC US of A
In plaats van eieren ‘sunny side up’ probeer ik vandaag een kleine hamburger. Die is eerder aan de grote kant maar van prima kwaliteit. We kunnen er weer tegen voor de dag.
Vandaag gaat Eef op haar eentje NY verkennen en wel richting Guggenheim, het cirkelvormig oplopend museum aan het einde van de Museum Mile in Upper East.
Zelf neem ik de ‘subway’ naar Coney Island, zo een 30 km zuidoost in Brooklyn. Onderweg – en eenmaal boven de grond – begint het te gieten maar na een tijdje houdt dat op en komt het 80 jaar oude Coney Island pretpark in zicht. Het ziet er gebruikt uit maar niet vervallen: het Grand Wheel, Astroland en de Cyclone met daarachter een brede plankenvloer richting strand bieden een uniek decor voor nostalgische foto’s.
Dat de attracties gesloten zijn – deels wegens het slechte weer – verhoogt de weemoedige sfeer nog meer. Ik hou er een paar excellente foto’s aan over. Eén detail nog: overal hoor ik Russisch en zelfs de aankondigingen van de MTA (subway) zijn in het Russisch. Goed om de Russische leesvaardigheid wat te oefenen.
Met de F-train terug naar net een stukje onder Central Park om vandaar een lange wandeling te maken richting Metropolitan Museum of Art waar we afgesproken hebben. Upper East is de poepsjieke buurt van NY en dat is te merken: overal netjes uitgedoste portiers die het plebs in de gaten houden. Ze zouden maar eens binnen willen geraken. Aan de Carlyle building hangt een aankondiging van Woody Allen’s optreden volgende maandag; spijtig genoeg zijn we geen enkele maandag hier.
Het Metropolitan Museum of Art heb ik vroeger al eens bezocht maar het immense gebouw blijft indruk maken met zijn hoge, brede trappen naar de ingang. Honderden bezoekers lopen af en aan. Ik profiteer er een beetje van om te rusten; het dagenlange stappen begint door te wegen. Eef ariveert en is redelijk moe, ze is vanaf de 20ste naar de 79ste gestapt vervolgens terug naar 5th en weer omhoog naar het Metropolitan.
We lopen een eindje richting Hudson om met bus M15 recht naar beneden te rijden richting Katz’s Deli, wereldberoemd om haar pastrami. Eén portie van de pastrami met straffe, gigantische pickles en even grote ‘French fries’ is alweer ruim voldoende. Kethée (Cathy) is een vergane glorie maar bedient ons met allerlei grappige opmerkingen, maakt een foto van ons tweeën en roept collega’s erbij om m’n digitale camera te becommentariëren. Het is allemaal hogelijk onderhoudend en met veel plezier tellen we er een genereuze tip bij. Een tip voor tips: verdubbel de ‘sales tax’ (8,375 %) en tel die bij het nettobedrag.
Hoog tijd om terug naar Chelsea te trekken om plannen voor vanavond te maken. Er is nog plaats voor de opera in de Met (de poging eerder op de week voor gratis tickets mislukte wegens te grote toeloop). G.F Handel’s ‘Semel’ ken ik niet maar de geluidsfragmenten op het net zijn veelbelovend, alleen denken we zo moe te zijn dat we in slaap kunnen vallen en dat zou zonde zijn van de ongeveer 200 $ ticketprijs. We besluiten naar Carnegie Hall te gaan waar in een kleinere zaal een vioolconcerto te horen is.
Het verhaal is de moeite en illustreert mooi wat er kan gebeuren als commercie toeslaat in de kunst. De Weill Hall, een aangenaam classicistisch ingericht zaaltje voor ongeveer 250 luisteraars, is te huur voor iedereen die het kan betalen, inclusief een aankondiging op de affiche van Carnegie Hall.
Het nettoresultaat vanavond is het optreden van een jong Koreaan (zijn naam weze onvermeld!) die, begeleid door zijn moeder, opus 27 van Max Bruch ten beste zal geven. Het stuk is me bekend en het is aartsmoeilijk. Het gaat niet goed: de zenuwachtige, verlegen jongen zit er vanaf het begin langs, slaat stukken over of stopt er helemaal mee terwijl zijn moeder de zaak wanhopig probeert te redden op de piano. We proberen niet in de lach te schieten en klappen en roepen enthousiast mee met de 200 Koreanen en 2 Nederlanders die voor de gelegenheid zijn opgedaagd. De toekomstige virtuoos druipt bedremmeld af maar mama is duidelijk in haar nopjes.
We kunnen het niet laten de Apple Store iets verderop eens in het donker te bezoeken: het is rond middernacht en nog altijd volle bak. We zien een klant een dikke PowerMac annex 30 inch Cinema display naar buiten slepen en in een taxi proppen. Zelf moet ik op de tanden – of wat daar van overschiet – bijten om geen nieuwe iPod aan te schaffen. Het prijsverschil is bijna 30 % en de nieuwe generatie iPods hebben heldere en scherpe displays waar je gemakkelijk een film op kan bekijken.
Gauw terug de subway in en na een nachtelijk bezoek aan een grootwarenhuis ons bed in. Morgen is het de laatste dag en we weten nu al dat het even wennen zal zijn in Hasselt, de hoofdstad van Limburg, Belgie.