zesde dag in NYC US of A


klik voor foto's van NYC


Alweer veel te vroeg op de luchthaven maar er is hier een draadloos netwerk in de lucht om op in te pluggen en zo lang de batterij het houdt even aan de log te werken. Vanmorgen weer snel uit de veren en na wat strategisch stouwwerk alles in de valiezen gepropt. Hopelijk lukt het hier seffens met de veiligheidscontrole, dit keer geen Nederlanders maar Amerikanen.

Vanmorgen vroeg lekker Frans ontbeten en vervolgens naar Chinatown waar Chinezen de hordes toeristen aanklampen met ‘Lolex, Lolex please?’. Dezelfde Rolexen gingen in Beijing voor nog geen 20 oude franken per stuk maar ze vielen uit elkaar als je ze vastpakte. Niet kopen dus.

Even later flitsen verschillende politieauto’s en moto’s met gierende sirenes voorbij. Ze kondigen honderden ‘bikers’ aan die kennelijk op toer zijn door de benedenstad. Indrukwekkend die luid knallende Harleys, BMW’s en geassorteerde Japanse motormerken met kleurrijke easyriderachtige figuren erop.

Via Mulberry Street naar Little Italy waar de voorbereidingen aan de gang zijn voor het feest ter ere van San Gennaro, de patroonheilige van Napels. Overal klinkt Italiaans, er is zelfs een ‘Mob Museum’ en cd’s met ‘Mob Music’, Frank Sinatra op kop natuurlijk.

Bleecker Street doorkruist Greenwich Village waar vroeger de artiesten bijeenhuisden. De sfeer is er nog altijd bohémienachtig. Eenmaal aan 8th Avenue gaat het weer uptown om de bagage op te pikken in de Lodge. De laatste dollars gaan op aan een mooi zeefdrukje: een ‘tribute’ aan Bird beter gekend als John Coltrane. Het is een herinnering aan het weekje New York dat eindigt op de E naar JFK.

Toch is het nog eenmaal schrikken wanneer er plots een peleton zwaar bewapende soldaten de AirTrain induikt en de vervaarlijk uitziende kleerkasten zoekend rondgluren naar terroristen. Niet hardop lachen maar het ziet er redelijk potsierlijk uit.

De vlucht terug gaat met een moderner vliegtuig, het eten is beter en ondanks een staking van het Rotterdams openbaar vervoer met files tot gevolg, geraak ik nog tijdig op het werk.

klik voor foto’s

vijfde dag in NYC US of A

In plaats van eieren ‘sunny side up’ probeer ik vandaag een kleine hamburger. Die is eerder aan de grote kant maar van prima kwaliteit. We kunnen er weer tegen voor de dag.

Vandaag gaat Eef op haar eentje NY verkennen en wel richting Guggenheim, het cirkelvormig oplopend museum aan het einde van de Museum Mile in Upper East.

Zelf neem ik de ‘subway’ naar Coney Island, zo een 30 km zuidoost in Brooklyn. Onderweg – en eenmaal boven de grond – begint het te gieten maar na een tijdje houdt dat op en komt het 80 jaar oude Coney Island pretpark in zicht. Het ziet er gebruikt uit maar niet vervallen: het Grand Wheel, Astroland en de Cyclone met daarachter een brede plankenvloer richting strand bieden een uniek decor voor nostalgische foto’s.

Dat de attracties gesloten zijn – deels wegens het slechte weer – verhoogt de weemoedige sfeer nog meer. Ik hou er een paar excellente foto’s aan over. Eén detail nog: overal hoor ik Russisch en zelfs de aankondigingen van de MTA (subway) zijn in het Russisch. Goed om de Russische leesvaardigheid wat te oefenen.

Met de F-train terug naar net een stukje onder Central Park om vandaar een lange wandeling te maken richting Metropolitan Museum of Art waar we afgesproken hebben. Upper East is de poepsjieke buurt van NY en dat is te merken: overal netjes uitgedoste portiers die het plebs in de gaten houden. Ze zouden maar eens binnen willen geraken. Aan de Carlyle building hangt een aankondiging van Woody Allen’s optreden volgende maandag; spijtig genoeg zijn we geen enkele maandag hier.

Het Metropolitan Museum of Art heb ik vroeger al eens bezocht maar het immense gebouw blijft indruk maken met zijn hoge, brede trappen naar de ingang. Honderden bezoekers lopen af en aan. Ik profiteer er een beetje van om te rusten; het dagenlange stappen begint door te wegen. Eef ariveert en is redelijk moe, ze is vanaf de 20ste naar de 79ste gestapt vervolgens terug naar 5th en weer omhoog naar het Metropolitan.

We lopen een eindje richting Hudson om met bus M15 recht naar beneden te rijden richting Katz’s Deli, wereldberoemd om haar pastrami. Eén portie van de pastrami met straffe, gigantische pickles en even grote ‘French fries’ is alweer ruim voldoende. Kethée (Cathy) is een vergane glorie maar bedient ons met allerlei grappige opmerkingen, maakt een foto van ons tweeën en roept collega’s erbij om m’n digitale camera te becommentariëren. Het is allemaal hogelijk onderhoudend en met veel plezier tellen we er een genereuze tip bij. Een tip voor tips: verdubbel de ‘sales tax’ (8,375 %) en tel die bij het nettobedrag.

Hoog tijd om terug naar Chelsea te trekken om plannen voor vanavond te maken. Er is nog plaats voor de opera in de Met (de poging eerder op de week voor gratis tickets mislukte wegens te grote toeloop). G.F Handel’s ‘Semel’ ken ik niet maar de geluidsfragmenten op het net zijn veelbelovend, alleen denken we zo moe te zijn dat we in slaap kunnen vallen en dat zou zonde zijn van de ongeveer 200 $ ticketprijs. We besluiten naar Carnegie Hall te gaan waar in een kleinere zaal een vioolconcerto te horen is.

Het verhaal is de moeite en illustreert mooi wat er kan gebeuren als commercie toeslaat in de kunst. De Weill Hall, een aangenaam classicistisch ingericht zaaltje voor ongeveer 250 luisteraars, is te huur voor iedereen die het kan betalen, inclusief een aankondiging op de affiche van Carnegie Hall.

Het nettoresultaat vanavond is het optreden van een jong Koreaan (zijn naam weze onvermeld!) die, begeleid door zijn moeder, opus 27 van Max Bruch ten beste zal geven. Het stuk is me bekend en het is aartsmoeilijk. Het gaat niet goed: de zenuwachtige, verlegen jongen zit er vanaf het begin langs, slaat stukken over of stopt er helemaal mee terwijl zijn moeder de zaak wanhopig probeert te redden op de piano. We proberen niet in de lach te schieten en klappen en roepen enthousiast mee met de 200 Koreanen en 2 Nederlanders die voor de gelegenheid zijn opgedaagd. De toekomstige virtuoos druipt bedremmeld af maar mama is duidelijk in haar nopjes.

We kunnen het niet laten de Apple Store iets verderop eens in het donker te bezoeken: het is rond middernacht en nog altijd volle bak. We zien een klant een dikke PowerMac annex 30 inch Cinema display naar buiten slepen en in een taxi proppen. Zelf moet ik op de tanden – of wat daar van overschiet – bijten om geen nieuwe iPod aan te schaffen. Het prijsverschil is bijna 30 % en de nieuwe generatie iPods hebben heldere en scherpe displays waar je gemakkelijk een film op kan bekijken.

Gauw terug de subway in en na een nachtelijk bezoek aan een grootwarenhuis ons bed in. Morgen is het de laatste dag en we weten nu al dat het even wennen zal zijn in Hasselt, de hoofdstad van Limburg, Belgie.

klik voor foto’s

vierde dag in NYC US of A

La Bergamotte een beetje verder op 9th claimt een Frans ontbijt te serveren en inderdaad krijgen we lekkere croissants en deftige koffie voorgeschoteld. Hier en daar is er zelfs iets in het Frans aangekondigd. Op het jachtige Amerikaans gedoe na, lijken we wel in Parijs te zitten.

Vandaag hebben we een ambitieus plan: via Chelsea Market naar het Chelsea Hotel, dan naar de Flatiron Building en Bryant Park en zo naar Macy’s en Grand Central, dan het United Nations gebouw en vandaar naar het American Museum for Natural History uptown.

Chelsea Market zijn zo authentiek mogelijk omgebouwde markthallen. Viswinkels, bakkerijen, bloemen kunstnijverheid en café’s wisselen elkaar af in een heel intact gebleven decor van buizen, leidingen, originele oude hijsapparaten en verlichtingarmaturen. De bezoeker krijgt de indruk door een wirwar van brede en helverlichte gangen te lopen met aan weerszijden winkels met de originele inhoud van de toenmalige markt. We nemen op goed geluk af een lift maar bij het uitstappen onderschept een FBI-agent ons met de mededeling dat de verdieping voorbehouden is voor een ‘private enterprise from the police’. Allemaal heel geheimzinnig en we maken dat we weg zijn.

De lobby van het Chelsea Hotel heeft zoveel beroemdheden gezien dat er haast een sacrale sfeer heerst. Hier logeerden onder andere Bob Dylan, Frank Zappa en Lou Reed jaren na schrijvers als Jack Kerouac, Mark Twain en Tennessee Williams. Het is er rustig en we gaan er even bij zitten om vibraties van weleer op te vangen. Dat bleek niet echt nodig want zelfs nu heeft het Chelsea Hotel nog aantrekkingskracht op oudere popmuzikanten: plots loopt Pete Townshend vanaf de receptie naar buiten. Hij checkt ons met een lichtelijk waanzinnige blik en haast zich gelijk weer naar binnen. Achteraf zoek ik het even op via het net en the Who zitten inderdaad in NYC op hun Amerikaanse toernee.

De Flatiron Building heet zo omdat hij op een op zijn kant gedraaid strijkijzer lijkt. Het is de eerste ‘skyscraper’ in NY. Eén hoek is zo scherp dat je je afvraagt hoe daarin te wonen. Het is een ‘landmark’ en vele toeristen staan te gapen naar het bijzondere gebouw. Zie de foto’s voor een meer visuele indruk.

Bryant Park is een oase van rust tussen de wolkenkrabbers en het jachtige verkeer. Een heerlijk zonnetje heeft kantoorbedienden en wandelaars naar buiten gelokt om een hapje te eten of te relaxen in het heraangelegde park. Vlak er tegenaan ligt de reusachtige Public Library (88 mijlen boeken!). Als vroeger bibliotheekwerker kan ik het niet laten een blik te werpen in de grote leeszalen en de sfeer op te snuiven tussen de rekken en oude houten balies met zuiltjes en klassieke frontons. De bibliotheek zelf is een gestroomlijnde en hypermodern genetwerkte operatie met talloze afdelingen. Prachtig.

Macy’s is niet veraf en we maken ons op voor weer een rondje shoppen. De benedenverdieping is een helverlicht art décoachtig tafereel van eindeloze toonbanken met horloges (bijna een Philippe Starck gekocht), designer parfums, juwelen en handtassen. De 9 verdiepingen daarboven zijn volgestouwd met alles wat er op de wereld te koop is: kleren, meubelen, keukengerief, schoonheidsmiddelen enzovoort enzovoort. We schieten luidop in de lach wanneer we een complete afdeling tegenkomen met kerstmisspullen. Eind september is toch wat vroeg om een kerstboom aan te schaffen!

In Grand Central heerst een drukte van jewelste. Langs alle vier de hoeken komen en gaan duizenden treinreizigers door ondergrondse pijpen naar alle mogelijke bestemmingen in de US. Een beetje vervelend was een jonge Chinese mevrouw die het nodig vond me van de trappen te jagen alwaar ik foto’s aan het maken was. Ik haalde m’n favoriete Chinese truk boven: op de grond stampen met de voet en tegelijkertijd een vieze grimas trekken. Normaal werkt dat altijd, althans bij een Chinees maar deze was kennelijk zo Amerikaans dat ze er stoïcijns onder bleef glimlachen. Ik zocht m’n heil in de vlucht na een krakende (Nederlandse) vloek.

Een paar blokken verder ligt het glazen gebouw van de UN. Kennlijk waren de zittingen aan de gang want van ver al waren alle straten afgesloten voor het verkeer en tot op de daken staat bewakingspersoneel met mitrailleurs en ander geschut. Toch kunnen we tot bij het gebouw lopen om een paar foto’s te maken van Eef haar toekomstige werkgever (op hoop van zegen tenminste).

Bus 104 brengt ons vlakbij het American Museum for Natural History maar ondertussen is het al na vieren en we weten niet goed wat doen. Het is 15 $ entree per persoon maar na een intelligente vraag van Eef maakt het personeel duidelijk dat een uur plus een kwartier voor sluitingstijd de inkom gratis is. We wachten een paar minuten en spoeden ons op weg naar de highlights van het museum: de reusachtige dinosauruscollectie, de 3D-displays van opgezette Afrikaanse dieren (een complete olifantenkudde!) en het Earth and Space Center waar we eindelijk het ontstaan van het heelal begrijpen (of toch zo ongeveer).

Bus 11 brengt ons recht naar de 23ste en 8ste om wat uit te rusten in the Lodge. Later op de avond: Times Square op een vrijdagavond is een visuele kakafonie van flitsende displays maar absoluut een bezoek waard.

klik voor foto’s

derde dag in NYC US of A

Goed vroeg uit de veren (effect van het tijdsverschil?) en direct plannen maken voor een soort megashopping alhoewel de dollars hier de deur uitvliegen gelijk WC-papier bij het vliegend. Anyway, op 9th vinden we een ontbijttent waar de porties weer te groot zijn. We hebben het nu stilaan door en vragen de kleinste of een halve portie en dan is het nog meer dan genoeg.

De A of C metro brengt ons eerst naar Brooklyn om van daar uit over Brooklyn Bridge naar Manhattan te wandelen. Het is de goedkoopste attractie in NY maar de voetgangersbrug hoog boven de auto’s geeft een fantastisch zicht op Manhattan waar de wolkenkrabbers alsmaar groter en groter opdoemen naargelang we korterbij komen.

Het gat waar het WTC stond is gemakkelijk te zien en na een commercieel ommetje langs J&R’s computerwinkel (korting bij cash betalen!) komt ‘ground zero’ in zicht. Het is een intrieste bedoening: één groot gat waar het puin nog niet helemaal geruimd is en rondom overal bedrukte gezichten. Toevallig is het brandweerdepot open: er staat daar een klein altaarachtig bricoleersel waar de mannen van de brandweer kaarsen branden om hun collega’s te gedenken. No fun, no fun at all.

‘Shop till you drop’ is het motto voor de rest van de dag. Voor nog geen 10 $ schaft Eef zich drie T-shirts aan met het klassieke ‘I love NY’ logo. Het eerste stuk van Broadway is bezaaid met honderden winkels: kleren, schoenen, Indiaanse parafernelia, boeken en tijdschriften, CD’s, fotomateriaal …. het kan niet op. Ik duik onder in een café annex winkel met 7000 verschillende tijdschriften en de strafste koffie die ze hebben terwijl Eef de omliggende klerenwinkels nader onderzoekt.

De gekste dingen verkopen ze hier: avatarachtige horrortoestanden zoals een bebloede, razende hond in polyester of maffe kleren in een winkel die ‘The Yellow Rat Bastard’ heet. Eef blijft een tijd bezig in de Pumastore terwijl ik de iPod inplug. De verkoopster vraagt Eef wat ik aan het beluisteren ben want ik ben ‘completely zoned in’ volgens haar. Blijkbaar zit je met Mozart’s 41ste symfonie ‘in the zone’.

Van iPods gesproken: zowat heel NY loopt met een iPod rond, zelfs oude grijze dames en heren. Apple heeft hier fortuin gemaakt. En zijn ze niet naar hun iPod aan het luisteren dan zijn de New Yorkers aan het bellen. Soms ook tegelijkertijd: een oor aan de iPod en het andere aan de gsm.

We tsjokken verder richting Union Square en Midtown. Het stadslandschap verandert plots van rommelig (maar gezellig) naar de propere ‘brownstones’ vanaf de 14de straat. Richting hotel spring ik nog even Adorama binnen, de tweede grootste fotowinkel na B&H. Hier gaat het er meer ontspannen aan toe en ik maak zelfs grapjes met een heel Chassidische jood met lange pijpenkrullen. De stock is hier zeer uitgebreid maar niet te zien: de klant zoekt zijn/haar spulletjes per website en vervolgens haalt iemand de waren op. Een aanrader voor de fotoliefhebber/professioneel.

Rondom zijn er nog prachtige winkels met mooi papier en allerlei drukkerswaren. De geur van drukinkt lokt me binnen om alles eens te bekijken.

Doodmoe van het shoppen en na een korte siësta gaan we op zoek naar ‘baked ziti’ in de omliggende Italiaanse restaurants maar in de Bottino, een aanrader uit de Rough Guide, staat die niet op het menu. We bestellen halve porties en hebben voor ongeveer 40 $ heerlijke tortellini (voor Eef) en geitenkaas met rode en gele bieten plus groenten en brood (voor mij) gegeten. Een halve tiramisu maakt de zaak af.

Een korte wandeling langs Chelsea Piers waar sjieke jachten gemeerd liggen en een Sopranoachtig feestje aan de gang is, brengt ons langs de vele nieuwe kunstgalerijen (onder andere de Gagosian) terug naar de Chelsea Lodge alwaar we prompt in een diepe slaap vallen.

klik voor foto’s

tweede dag in NYC US of A

Excellent bed en goed geslapen. De Chelsea Lodge (318 20th Street 8 Av) is een aanrader, niet duur naar New Yorkse normen, vriendelijke mensen, warm water en draadloze internettoegang waardoor deze weblog de lezer bereikt. Meer moet dat niet zijn.

Vanmorgen op het nieuws liet de nieuwsbalk onderaan zien dat er in het Lincoln Center gratis tickets te krijgen zijn voor de ‘dress rehearsal’ van Puccini’s Madame Butterfly in de Metropolitan volgende vrijdag. Daar gaan we even in de rij voor staan seffens maar eerst een hap hier om de hoek in de ‘Big Cup’, een aanrader van de Rough Guide. Meer later op de dag. We’re off!

Jos en Eef in de Apple Store NYC

Jos en Eef in de Apple Store NYC

Later op de dag en live vanuit de Apple Store op 5th Avenue: dit is het heilige der heilige voor de Apple afficionades. Alles maar dan ook alles van Apple is hier te koop, overal lopen ‘geniuses’ rond die uitgebreide uitleg geven op een heel ontspannen manier. De 24 inch iMac staat hier, een beest van een machine. We gaan er nog even invliegen.

In de Apple Store is er niet direct een kassa te vinden: de rondlopende verkopers scannen de barcode van de gekochte producten en hey presto mailen ze je de kassabon en gaan de dollars van je kredietkaart.

5th Avenue is het Mekka van de trendy shopper. Alle grote merken hebben hier reusachtige winkels. De Nike store bijvoorbeeld en Walt Disney vereerden we met een bezoek, het is aartsmoeilijk je portemonnee dicht te houden hier.

Verder langs 5th en dwars langs de 42th Street komt Times Square in zicht. De opkomst van grote LCD-panelen maakt dat elk plekje nu bezet is met wervelende displays. Het lijkt één grote commerciële kermis. Opvallend is de grote toeloop bij het gebouwtje van het Amerikaans leger waar jongeren samen troepen om dienst te nemen. Sad but true …

We wandelen verder downtown waar de wolkenkrabbers plaats maken voor de ‘brownstones’ van Chelsea. Ditmaal niet langs 8th Av maar langs 9th, die is veel meer ontspannen en aangenamer om te wandelen.

Amerikanen zijn een etend volk en dat is duidelijk te merken aan de porties: eentje is genoeg om twee toeristen te voeden. Dat moeten we onthouden na alweer te veel eten voorgeschoteld te krijgen in de buurt van Madison Square Garden alwaar we plaatsen hebben voor ijshockey.

B and H is vlak in de buurt: het is de grootste fotomateriaalwinkel ter wereld. De voorraad is gigantisch en de hele operatie loopt verbluffend gestroomlijnd: via lopende banden boven de hoofden van de klanten gaan de aankopen naar een verzamelpunt waar de klant alles kan oppikken … na betaling natuurlijk. In een mum van tijd zijn we bediend en weer buiten.

Madison Square Garden is niet vierkant maar ovaalvormig. We geraken probleemloos tot aan onze zitjes (turkoois leer!). Plots gaat iedereen rechtstaan en zingt iemand het Amerikaans volkslied. We springen ook maar recht want werkelijk niemand blijft zitten. De match zelf is echt boeiend, het gaat er nogal ruw aan toe; geregeld gaan de spelers onder luid gejoel van de supporters elkaar te lijf en delen de scheidsrechters straftijd uit. Curieus dat er 4 scheidsrechters zijn voor 10 spelers plus 2 keepers. De New York Rangers winnen overtuigend van de New Jersey Devils.

Zelf zijn we stilaan doodop en na een korte wandeling over 9th vallen we onmiddellijk diep in slaap.

klik voor foto’s

eerste dag in NYC US

De GPS leidde ons min of meer feilloos rond een file in de buurt van Rotterdam waarna het geval (een Mio 710) crashte en de boordgps het overneemt. Niks aan de hand in Schiphol – vertrekken vanuit Amsterdam was 200 EUR goedkoper – en inchecken via het internet vermijdt wachtrijen. So far, so good …

Na een nogal grondige fouillering de Boeing 747 – 400 op waar de eerste onaangename verrassing volgde: onze prima plaatsen, gereserveerd via het net, waren toegekend aan ‘iemand die iets aan haar benen had’. Dat was maar heel ten dele waar maar het nettoresultaat was dat we in een ‘worst case’ scenario terechtkwamen: geen zicht naar buiten voor Eef en ik had een dikke papzak langs me die bovendien stonk als de pest. No good, no good at all …. maar na enig gegrommel kregen we andere plaatsen.

Net op het moment dat het vliegtuig van start ging, crashte de hele zaak wegens geen elektriciteit. Na twee uren wachten, slaagde KLM erin de zaak aan de praat te krijgen om vervolgens weer te stoppen.

Het verhaal is de moeite: Eef had al opgemerkt dat er een eigenaardige stalgeur in het vliegtuig hing en wis en waarempel kondigde de gezagvoerder aan dat er 15 paarden aan boord waren die helaas door de elektriciteitspanne geen licht meer hadden. Een technieker was al onderweg om de zekeringen terug om te zetten.

Na drie volle uren vertraging gingen we de lucht in om vervolgens na de landing, immigratie en douane op nog geen uur tijd aan het hotel te arriveren. Een ding om niet te vergeten: KLM heeft niet alleen het meest onhandige boordpersoneel maar bovendien het slechste eten ter wereld.

De Chelsea Lodge aan de 20ste straat en 8th Avenue was vlug gevonden. Een lange nachtrust zal ons goed doen …

klik voor foto’s

zesde dag in Cuba: Trinidad

Stipt op tijd staat de taxi klaar en eenmaal in de Viazul busterminal verloopt alles gesmeerd op het verlies van m’n petje na maar allicht vinden we dat terug bij Luis. Op de bus zitten drie nietsvemoedende Amsterdammers commentaar te geven op mijn super handig Petzl hoofdlampje: ‘ut lichie fan de bèkpèkkers’. Na een tijdje ontpoppen ze zich als oeverloze zeveraars zonder aandacht voor de omgeving tenzij toen de bus over een paar honden reed (grote hilariteit bij de Nederlanders). Triestig.

Het is 335 km van Habana tot Trinidad dat we zonder veel problemen bereiken behalve in Cienfiegos waar iemand probeert onze plaats in te pikken maar met wat gereclameer in het Nederlands is dat gauw geregeld.

Trinidad is heel toeristisch maar tegelijkertijd authentiek en mooi geconserveerd (Unesco werelderfgoed). Het Museo Romantico heeft niet alleen prachtige gebruiksvoorwerpen uit de koloniale tijd maar levert door de ramen weidse vergezichten op. Een beetje verder noordwaarts, de heuvel op naar een vervallen kerk, is het uitzicht nog mooier met als bijkomend voordeel de absolute afwezigheid van toeristen, behalve wijzelf dan.

foto’s in de galerie

vijfde dag in Cuba: trip naar Viñales, Buena Vista Social Club in de Nacional

De toeristenbus naar Viñales laat op zich wachten maar de mooi gerestaureerde Plaza de Armas met z’n rondliggende sjieke hotels en cafés maken veel goed. Een tasje Cubaanse koffie tussen de laatste feestvierders, de zon die opkomt en luid kwetterende vogels in de bomen maken ons helemaal wakker.

In de bus krijgen we een intelligente uitleg, in perfect Engels en Spaans, over het landschap (veel toegepaste milieuzorg), het nummerplatensysteem (toeristen, ambtenaren en particulieren en het institutionaliseren van autostop middels een systeem van inspecteurs langs de autostrades), de industrie (voornamelijk pharmaceutische toepassingen uit suikerriet) en de diverse geplande rondleidingen (sigarenfabriek, ‘mojotes’ van binnen en van buiten en een grote muurschildering).

De ‘autopista‘ is een goed onderhouden autosnelweg die speciaal breder is gemaakt om (leger)vliegtuigen te laten landen en opstijgen. Er is weinig verkeer en er heerst een zekere laissez-faire: om in de andere richting te gaan rijden volstaat het in de middenberm een gat te vinden om door te geraken. De op- en afritten zijn dikwijls niet meer dan een simpel weggetje naar diverse bestemmingen (resto, camping of een paar huisjes). Iedereen is relaxed en gevaarlijke toestanden komen we niet tegen.

Eerste stop is een sigarenfabriek waar het helaas weer verboden is foto’s te maken. Het ruikt er lekker, de zon priemt fel door kleine openingen in het dak waardoor het lijkt of er willekeurige spots schijnen door de stoffige lucht binnenin. Aan lange tafels zitten meestal jonge vrouwen die met een verbazingwekkende vingervlugheid lappen tabaksbladeren snijden, samenrollen en lijmen in diverse formaten. Ze kunnen ongeveer 150 tot 200 sigaren per dag produceren. Elke fabriek kan elk merk maken: Cohibas, Montecristos en Partagas zijn de bekendste. Met een curieuze pneumatische machine test een specialist elke sigaar op ‘trek’. Als die niet tussen welbepaalde waarden valt – de roker moet te hard trekken of er komt integendeel teveel lucht mee – dan gaat de sigaar terug en haalt de maakster ze weer uiteen om ze opnieuw te rollen. Alle sigaren komen vervolgens onder het wakend oog van een keurder die ze per kleur en grootte sorteert. Vervolgens gaan de bandjes er rond en stapelen ijverige werksters de sigaren op een nauwkeurig voorgeschreven manier in de doos.

Een paar tips: koop een minder bekend merk omdat namaak veelal bij de bekendste merken voorkomt. Een echte sigaar is te herkennen aan de tip. Die heeft een goed herkenbare drieledige verlijming rondom die ontbreekt bij de namaak. Ook het binnenste veraadt vervalsingen. De doorsnede aan het uiteinde moet mooi gelijkmatig zijn en vooral fijn van structuur. De namaak is van binnen ruw en ongelijkmatig. Elke doos heeft ook een echtheids- en takszegel maar die zijn makkelijk te kopiëren. Een typische eigenschap die bij de namaak ontbreekt of onbeholpen is uitgevoerd, is de kleine halvemaanvormige uitsparing in een hoek van het cederhouten tussenschotje dat de verschillende lagen sigaren van elkaar scheidt. Voor het overige geldt zoals bij alle namaak: als het te mooi is om waar te zijn, is het ook te mooi om waar te zijn.

De Viñales is een merkwaardig landschap zoals er maar twee in de hele wereld zijn. Vanuit de hoogte lijken het enorme rotsblokken in een voor de rest volkomen vlak landschap. Wetenschappers zijn er nog niet helemaal aan uit maar waarschijnlijk zijn ze ontstaan doordat zachtere delen weg erodeerden en de hardere blokken overbleven. Binnenin de ‘mojotes‘ zijn grotten uitgesleten waar we te voet en per bootje een tochtje maakten. Niet echt indrukwekkend.

Fidel vroeg een bevriend schilder om een reusachtig schilderij te maken met daarop de geologische geschiedenis van Cuba. Het gigantisch geval moest toeristen aantrekken en zo de economie van de streek aanzwengelen. Dat lukt perfect want de ene toeristenbus na de andere zet grote groepen kijklustigen af die zich vervolgens op de ‘mojitos’ – een drankje met rum, suiker en munt – storten en in een verderop gelegen restaurant een simpele doch voedzame maaltijd nuttigen.

Door de suikerrietvelden gaat het terug naar de ‘autopista’ voor la Habana. De begeleider probeert me nog warm te maken voor een tochtje per vliegtuig naar het zuiden maar toen ik naar het type vliegtuig vroeg en ze Tupoljevs bleken te bezigen, was m’n goesting over. “They fly OK, look at me, I’m still alive”. De vraag is maar voor hoelang …

‘s Avonds duiken we lichtelijk gehaast in een oude Lada om ons naar de Nacional te laten brengen voor een optreden van de Buena Vista Social Club, althans van de vier nog overlevende bandleden. De taxi is zo illegaal als maar kan en rijdt regelrecht de avenida Italia in, de enige straat in la Habana die de Rough Guide als gevaarlijk aanduidt. De schrik slaat me lichtelijk om het hart en ik haal m’n meest dreigende Russisch boven om indruk te maken op de jonge snaak achter het stuur. Veel succes heb ik niet maar plots stopt de man en wijst met een brede grijns naar een hotel dat in de verte inderdaad op de Nacional lijkt. We maken dat we wegkomen en bemachtigen even verderop een taxi die keurig met de meter aan ons tot bij de echte Nacional brengt. Het zal de enige taxi tijdens ons heel verblijf zijn die volgens het boekje rijdt. Enig contrast is Cuba niet vreemd.

In de Nacional zit een bont gezelschap bij elkaar: rijke toeristen, sigaren rokende madammen in soirée en heren in smoking aan aparte tafeltjes, rijkelijk overladen met luxueus eten. Daartussen laveren pinguins om iedereen op haar/zijn wenken te bedienen. Sigarenrook kringelt door de gekoelde lucht, iedereen is goedgezind of in een romantische bui en een ‘maître de’ kondigt de Buena Vista Social Club aan. Die steken gelijk stevig van wal met fantastisch goed uitgevoerde salsa, son en boleros. Dames van een zekere leeftijd beginnen spontaan te dansen vooraan totdat een professioneel stel overneemt om op de meest zwierige manier ingewikkelde danspassen ten beste te geven. Een lust voor het oog en oor ware het niet dat de airco recht op ons blaast en we na een tijdje de vlucht nemen naar de warmere zijkant. Later schaf ik me een paar cd’s aan met nummers van Francisco Repilado alias Compay Segundo (letterlijk “maatje nummer twee”) waar de bandleden prominent op figureren. Magnifieke muziek met reminiscenties aan het slaveneiland Gorée in Sénégal. Achteraf kan ik thuis vergelijken met originele ritmes van de Peul uit Sénégal en het verband is overduidelijk. Alles bij elkaar een geslaagde maar erg toeristisch getinte dag.

foto’s in de galerie

vierde dag in Habana Cuba: Belles Artes, Hemingway

Na een verkwikkende nachtrust zonder lawaai, uitlaatgassen en muggen met een trike (soort fiets) naar de Nacional voor een uitgebreid ontbijt, dit keer meer op z’n Italiaans met diverse pasta’s, expresso en kazen. ‘t Smaakte weer volop, vooral de grote hoeveelheden vers fruitsap.

Precies om 10 uur staan we aan de Belles Artes na weer een helse rit met het gele gevaar. Het museum voor moderne kunst is een luchtig gebouw met een magnifieke verzameling kunst vanaf ongeveer 1925 tot nu. Elke kunststroming is vertegenwoordigd van, om maar iets te noemen, het pointillisme tot arte povera over de pop art en het expressionisme. Het is een absolute aanrader: elk stuk mag er zijn en is zonder uitzondering van hoge kwaliteit, professioneel tentoongesteld en de Cubaanse meesters zijn perfect representatief voor gelijk welke periode in de moderne Westerse kunstgeschiedenis. We blijven dan ook uren hangen in de Belles Artes.

Na een korte siësta bij Fefita proberen we nog een half uur voor sluitinggstijd tot bij het buitenverblijf van Hemingway te geraken. ‘t Kost ons naar Cubaanse normen een fortuin om de 15 kilometer per taxi te overbuggen maar de man doet zijn best om door de overvolle straten te laveren. Het huis zelf van Ernest is dringend aan restauratie toe maar de omliggende gebouwen zijn al helemaal in hun oorspronkelijke staat hersteld: een bungalow vol boeken, opgezette dieren, een hifi-installatie en bureau om aan te schijven. Een beetje verderop heeft hij een toren laten bouwen om zijn jachtgerief in te bewaren. Op de bovenste verdieping staat een telescoop, chaise longue en de ondertussen onvermijdelijke boeken en schrijfgerief. Het vereist nogal wat kleingeld om overal foto’s te maken en wat verder door te dringen in de kamers. Iedereen verdient hier wat bij op haar/zijn manier. Snoepjes doen ook soms wonderen.

Op de terugweg gebruikt de taxichauffeur een trukje om de meter aan en af te zetten en zo de prijs van de rit te drukken (niet voor ons maar voor hem). Hij zet de motor gewoon af en laat de auto op zijn eigen kinetische energie voortbollen. Gevaarlijk voor de passagiers en slijtig voor het vehikel maar het werkt wel.

Eenmaal terug aan de Capitolio, stond er een compleet symfonieorkest te spelen op de stoep aan het koloniale hotel Inglaterra. Ze speelden de Sousa op een hogelijk swingende en professionele manier.

Een beetje verder tuinden we bijna in een wel heel flauwe afzetterij: in een winkeltje aan de straatkant gaat de ene voor de prijslijst staan terwijl de andere dubbel aanrekent. Een paar straffe vloeken, weliswaar in het Nederlands, en de lichtelijk verbijstererde winkelmadam gaf het teveel betaalde gelijk terug. Een beetje verder in een ‘mercado’ aan de Plaza Christo kost alles maar de helft en rekenen ze correct.

Toch was ik wat beduusd maar na een korte siësta en enige reorganisatie van het beddegoed – het onderlaken lag averechts waardoor we voortdurend uit het bed gleden –
komt alles weer goed.

Hilde is ondertussen naar de Cadecabank geweest om met de kredietkaart geld af te halen. Heel voordelig is dat niet, de bank betaalt eerst dollars waarna ze pas omrekenen naar CUC’s. Fidel is zo slim om 10 % belasting te heffen op dollartransacties. Tel daarbij de commissie van de bank en van de kredietkaartmaatschappij en het verschil loopt al gauw op tot 15 %. Beter is Euro rechtstreeks om te zetten in CUC’s.

‘s Avonds zijn we zo slim de locatie van hotel Isobel te checken waar morgenvroeg de bus naar Vinales vertrekt. Maar goed ook want in de Rough Guide staat misschien maar één drukfout: hotel Santa Isabel is verwisseld met hotel San Angelo op de Vieja. Opnieuw: de Isabel ligt aan de Plaza de Armas, niet op de Vieja.

Terug naar de Muralla voor een finale hamburger. Er zitten weer Russen maar deze keer met vrouw/lief annex kinderen en helemaal niet zo dronken.

foto’s in de galerie

derde dag in Cuba: Nacional, la Rampa, Necropolis, plaza Revolucion

De gele bollentaxis zijn een nieuwigheid, speciaal om toeristen snel te verplaatsen terwijl ze helemaal rondom vrij zicht hebben op de omgeving. In de praktijk zijn het levensgevaarlijke tuigen waar stof en uitlaatgassen vrijelijk toegang hebben. De open polyester constructie biedt geen enkele bescherming en een handvat is het enige om het evenwicht enigszins te bewaren. Toen de chauffeur plots stopte om te tanken, bleek dat onder het passagierszitje een plastieken tienliter benzinevat zat. ‘Apocalypse now’ is nooit veraf in dergelijk tuig. Spannend was het wel tegen 60 per uur, alleen de aankomst voor het sjieke hotel Nacional doe je niet met een ‘cocotaxi’ maar eerder per Merc met een diplomatiek vlaggetje.

Het ontbijt in de Nacional is super. Het is een reusachtig buffet met een oneindige variëteit aan spijs en drank: milkshakes, fruitsap, koffie, eitjes in alle mogelijke bereidingswijzen, toast, broodjes, charcuterie, koekjes, pasta, groenten, fruit … het kan niet op. Voor 13 CUC heeft een mens genoeg gegeten voor de rest van de dag.

In de lobby van het hotel lopen de vreemdste creaturen rond: een Eddy Wally-achtig figuur compleet met entourage, een Amerikaanse schrijver die ik meen te herkennen van een documentaire en – maar ik ben niet zeker – ontsnapte gangster. Slim idee om naar Cuba te vluchten, de US en Cuba hebben niks met elkaar te maken.

Hotel Nacional organiseert een concert zaterdagavond met de Buena Vista Social Club, weliswaar zonder Compay Segundo en Ibrahim Ferrer ‘who have left the building’. We reserveren twee plaatsen maar zonder bijbehorend diner.

Vlakbij de Nacional begint de Rampa, een lange brede laan van een paar kilometer tot aan het Necropolis. Prachtige cinemazalen wisselen af met groene ‘avenidos’ dwars op de Rampa. Het is een verademing tegenover de oude stad door de rust en ruimte. De Coppelia neemt een hele blok in met de verkoop van ijscreme. Het vliegende schotelachtig gebouw is de favoriete hangout van de jeugd in de Vedado-omtrek. Even verderop hangt een groot spandoek op het hoofdkwartier van de Cubaanse toeristische dienst ‘el Plan Bush’. Een Frans koppel is zo vriendelijk het te vertalen, het komt erop neer dat door het handhaven van het US-embargo de bevolking nog meer weerstand zal bieden en wel door het onderwijs te propageren als waarborg voor de toekomst. Dat het onderwijs hier op een hoog niveau staat, is goed te merken. ‘s Morgens en ‘s avonds zijn er overal studenten te zien in een typisch uniform. Ook heeft elke straat wel een school waar de leerlingen zichtbaar en hoorbaar aan het oefenen zijn.

Verderop de Rampa, langs de universiteitsbuurt, duikt het Necropolis op, een kerkhof tot nationaal monument verheven. Terwijl Hilde op zoek is naar water, zet er zich een oud dametje langs mij en begint omstandig haar neus te snuiten in haar vestje dat ze vervolgens weer aantrekt. Poco vies op zijn minst maar ik hou er een mooie foto aan over.

Het kerkhof is compleet ‘over the top’: exuberante engelenbeelden afgewisseld met bijna complete huizen met daaronder familiegraven. In een hoek van het kerkhof zijn een paar arbeiders bezig de kisten op te stoken die al meer dan twee jaar in gebruik zijn. Daarna gaan de resten van de overledenen in kleine betonnen houders en is er weer meer plaats op het kerkhof. Het is een beetje akelige vertoning maar op het eerste gezicht zie ik geen knoken of andere overblijfselen die ongewild mee in rook zouden opgaan. Helemaal aan de achterkant proberen we buiten te geraken om via een kortere weg de Plaza de la Revolucion te bereiken maar twee ambtenaren bewaken de achteruitgang en we moeten langs voor terug buiten. Een paar kilometer omweg door een beetje armoedige buurt waar toch overal opgewekte muziek uit de huisjes komt en er heerlijk etensgeuren aangewaaid komen.

De Plaza de la Revolucion is een enorme betonnen vlakte met als decor de immense afbeelding van Che op een flatgebouw. Daartegenover staat het gedenkteken voor Marti: een vijfkantige zuil van 139 meter hoog met onderaan een 17 meter hoog marmeren standbeeld van de revolutionaire dichter. De tentoonstellingszaal beneden is een en al luxe met muren vol mozaïeken, verkoelend marmer en airco. In de hypermoderne lift voorziet de liftbediende iedereen van een certificaat als bewijs van haar/zijn bezoek. Al bij al een vervelende job zo de hele dag in een lift ongeveer 100 meter per keer op en af sjeezen. Het uitzicht boven is zijn geld dubbel en dik waard: de Caraïbische zee op de achtergrond van het noorden tot het oosten met daarvoor Miramar, de Vedado en de oude stad en aan de andere kant de uitvalswegen naar het binnenland met links en rechts huizen, groen en verderop industrie.

Eenmaal terug beneden charteren we een gele bollentaxi ditmaal met een zwartharige schoonheid als chauffeuse. Ze ziet er bijzonder speedy uit met haar oranje zonnebril en gele bandana. Behendig manoevrerend scheert ze rakelings langs de auto’s terwijl ze luid lachend een praatje probeert te slaan. Grote verwondering wanneer er een bus van de Lijn opduikt waarop de Belgische bestemming nog staat aangeduid: Dendermonde. Steve Stevaert is hier geweest als minister van Mobiliteit en had zeker een paar bussen bij toen hij met Fidel gesproken heeft. Het is opvallend hoeveel Nederlandse bussen hier rondrijden onder andere eentje met Soestdijk als bestemming. Zo is het wel duidelijk van waar die komen.

Kort bezoekje aan de Muralla om te bekomen, siësta bij Fefita en Luis en terug naar de Obispo om een ticketje naar Trinidad te kopen. De toeristische dienst is druk doende en de ambtenaren van dienst wikkelen de administratieve rompslomp bijzonder chaotisch maar even opgewekt af. Na wat telefoontjes en heen-en-weer geschuif met papiertjes, draait een vriendelijke dame twee ticketjes naar buiten.

Op de terugweg ligt een huis waar Victor Hugo even verbleef. De Fransen hebben er een tentoonstelling in ondergebracht over het politieke leven van de beroemde schrijver. Er zitten nogal wat spotprenten tussen maar de teneur is de heftigheid waarmee hij het opnam voor de Cubanen.

Hamburger in de Muralla en vroeg naar bed wegens nog altijd poco verkouden en straf rood verbrand door de felle zon vandaag. In het halfdonker lijkt Luis sprekend op Paulie Walnuts van de Sopranos met zijn grijze ‘wings’ aan weerskanten van boven zijn oren tot aan zijn achterhoofd.

foto’s in de galerie